Persoonlijke aanpak mensen in de bijstand: 'Kleine maar merkbare verbeteringen'

Hoe motiveer je mensen om weer actief deel te nemen aan de maatschappij en beter voor zichzelf te zorgen? En hoe help je hen eventueel daarna aan een nieuwe dagbesteding? Leiden, Helmond en Tilburg beproefden afgelopen jaren een intensieve aanpak. De drie pilots lijken op elkaar, maar hebben elk hun eigen aanpak. Onlangs verscheen het evaluatierapport.

Beeld: Nadine van den Berg

De benadering van de groep langdurig inactieve mensen is intensief, persoonlijk, vrijwillig en integraal. Dat hebben de pilots in Tilburg, Leiden en Helmond met elkaar gemeen. De uitvoerende professionals in alle drie de gemeenten hebben een lage caseload en voeren zeer frequent open, persoonlijke gesprekken met deelnemers. Alle leefgebieden worden daarbij in kaart gebracht.

De wensen en behoeften van deelnemers zijn leidend bij het inzetten van interventies en voorzieningen. Denk aan een kopje koffie drinken in het buurthuis, sporten, vrijwilligerswerk, thuiszorg, schuldhulpverlening, doorverwijzing naar de huisarts of taallessen.

De drie pilots werden de afgelopen jaren uitgevoerd en zijn nu door ‘het Rijk’  - de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid en Binnenlandse zaken -  geëvalueerd. Het rapport ‘Persoonlijke begeleiding in de bijstand - wat gemeenten en Rijk kunnen leren van pilots uit Tilburg, Leiden en Helmond’ verscheen vorige week.

Rijk en gemeenten willen een meer integrale aanpak op het terrein van participatie en zorg, dichtbij de mensen die het zonder ondersteuning op meerdere leefgebieden niet redden. Om die reden heeft het Rijk de pilots in Tilburg, Leiden en Helmond ondersteund. 

Verschillen

Er zijn verschillen in de context en organisatie van de pilots. In Tilburg komt deze voort uit het streven om een tweedeling in de stad te voorkomen als het gaat om gezondheidsverschillen, participatie en eenzaamheid tussen mensen met en zonder bijstandsuitkering. De pilot is gericht op twee wijken met leefbaarheidsproblemen. Vijf speciaal hiervoor aangetrokken participatiecoaches werkten aan de uitvoering. 

In Leiden ligt de nadruk sterker op een wijkaanpak. Hier wordt gewerkt vanuit buurtcentra en het creëren van buurtontmoetingsplekken als een vertrouwde plek in de buurt voor participatie en activiteiten.  Nadrukkelijker dan in de andere twee steden wilde de gemeente Helmond door de pilot een versterking van de samenwerking tussen organisaties rond de doelgroep: zorgaanbieders, werkleerbedrijf Senzer en het sociaal domein.

Typerend voor alle drie de pilots is dat er vooraf geen projectplan is opgesteld. Men is begonnen met een aantal uitgangspunten en heeft de aanpak al doende ontwikkeld en aangepast. Betrokkenen bij alle pilots zijn het erover eens dat zo’n werkwijze resulteert in een aanpak die beter aansluit op de praktijk.

In Leiden is 77 procent van de deelnemers een of meer tredes gestegen op de Participatieladder

Aanpak

Een paar geleerde lessen uit alle pilots:
• Om in contact te komen met deelnemers is vasthoudendheid nodig. De ervaring is dat zo’n drie tot vier telefoontjes nodig zijn voordat een afspraak met de deelnemer staat. De onderzochte gemeenten adviseren om brieven en flyers voor deelnemers te schrijven vanuit het perspectief van de niet-talige burger. Ambtelijke brieven worden niet begrepen.
• Niet één of twee, maar soms wel vijf gesprekken zijn nodig voordat een diagnose op alle leefgebieden is gesteld, het vertrouwen is gewonnen en een start kan worden gemaakt met activering. 
• Het vinden en kiezen van geschikte interventies en voorzieningen verloopt niet zo eenvoudig als vooraf gedacht. Soms moet even een stapje terug worden gedaan.

Resultaten

Intensieve persoonlijke begeleiding met aandacht voor alle leefgebieden heeft bij veel deelnemers een klein maar positief effect. In Tilburg ervaren deelnemers minder praktische belemmeringen, staan ze positiever tegenover participatie en ondernemen ze vaker acties om hun doel te behalen. Bij veertig procent van de deelnemers is het individueel bepaalde doel behaald. 

In Leiden is 77 procent van de deelnemers een of meer tredes gestegen op de Participatieladder. Deelnemers merken dat ze door hun deelname vaker gaan bewegen en vaker vrolijk en ontspannen zijn. Bezoek aan de BOP (Buurtontmoetingsplek) zorgt volgens een derde van de deelnemers voor een afname van mentale klachten. Ten slotte ervaart ruim de helft van de deelnemers steun van elkaar en van de aanwezige sociaal werkers bij het omgaan met hun problemen.

Er zijn volgens de onderzoekers geen aanwijzingen dat de verschillen in de gemeentelijke aanpakken hebben geleid tot verschillen in effecten op participatie, welzijn of gezondheid bij de deelnemers in de drie gemeenten. Mogelijk draagt de persoonlijke intensieve begeleiding meer bij aan het resultaat dan een specifieke interventie of de samenwerking tussen partijen.

Lees meer over dit onderwerp op Overheid van Nu