Niets over ons, zonder ons
In Nederland wonen ruim 2 miljoen mensen met een beperking. Ze zijn bijvoorbeeld slechtziend, blind of doof, hebben een lichamelijke of verstandelijke beperking of psychische problemen. En voor al deze mensen geldt natuurlijk dat ze recht hebben om mee te doen in de samenleving. Maar dat is lang niet altijd goed mogelijk.
Sinds 2016 geldt het VN-verdrag Handicap in Nederland. Het doel van dit verdrag is dat de positie van mensen met een beperking verbetert. Het verdrag heeft internationaal vastgelegd dat landen zich moeten om de positie van mensen met een beperking te verbeteren.
In deze aflevering van onze podcastserie Zaaigoed, kijken we naar de impact van het VN-verdrag op Rijk en gemeenten. Ruim vijf jaar na de ratificatie van het verdrag maken we de balans op.
Je hoort Otwin van Dijk, burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek. Hij is voormalig Tweede Kamerlid en was betrokken bij de ratificatie van het VN-verdrag. Daarnaast hoor je Xandra Koster. Zij is van Niets Over Ons Zonder Ons, het adviespunt ervaringsdeskundigheid. En je hoort Wendy Bindels van de gemeente Stein, de gemeente die het afgelopen jaar de prijs voor de meest toegankelijke gemeente van Nederland won.
> Beluister op Spotify of iTunes
Niets over ons, zonder ons
Allard Amelink: Je luistert naar Zaaigoed onderdeel van het Programma Sociaal Domein, inspiratie voor en door Rijk en gemeente.
Allard Amelink: In Nederland wonen ruim twee miljoen mensen met een beperking. Ze zijn bijvoorbeeld slechtziend, blind of doof. Hebben een lichamelijke of verstandelijke beperking of psychische problemen. En voor al deze mensen geldt natuurlijk dat ze het recht hebben om mee te doen in onze samenleving. Maar dat is lang niet altijd goed mogelijk.
Sinds 2016 geldt het VN-verdrag Handicap in Nederland. Het verdrag heeft internationaal vastgelegd dat landen die het ondertekend hebben zich moeten inspanning om de mensen met een beperking te verbeteren. Het verdrag is helder over de grondbeginselen. Het staat onder andere voor een volledige en daadwerkelijke participatie en opname in de samenleving van mensen met een beperking. En ook belangrijk is dat het uitgaat van een non-discriminatie van mensen met een handicap. En dit geldt voor alle terreinen van het leven: werk en onderwijs, cultuur, sport en vrije tijd, wonen en vervoer.
Om hieraan handen en voeten te geven is er in 2018 het landelijk programma Onbeperkt meedoen gestart. Lokaal geven gemeenten hieraan invulling door lokale inclusie agenda’s. Een belangrijk onderdeel van het VN-verdrag is dat overheden nauw overleg hebben met mensen met een handicap en hen betrekken.
In deze aflevering van Zaaigoed kijken we naar de impact van het VN-verdrag op Rijk en gemeenten. We zitten inmiddels na vijf jaar van de ratificatie van het verdrag, dus maken we de balans op en kijken we naar wat er nog meer moet gebeuren. We kijken ook naar het belang van het inzetten van ervaringsdeskundigen en heel expliciet naar de gedachteverandering die onder het verdrag ligt. Omdat het ook gaat over op een andere manier kijken naar handicap, toegankelijkheid en de samenleving.
Je hoort Otwin van Dijk, hij is burgemeester van gemeente Oude IJsselstreek, voormalig tweedekamerlid en in die hoedanigheid was hij ook betrokken bij de ratificatie van het VN-verdrag in Nederland. Daarnaast hoor je Xandra Koster, zij is van “niets over ons, zonder ons.” Het adviespunt ervaringsdeskundigheid. En je hoort Wendy Bindels van de gemeente Stein. De gemeente die afgelopen jaar de prijs won voor de meest toegankelijke gemeente van Nederland.
Allereerst: Waar gaat dat VN-verdrag inzake handicap over?
Otwin van Dijk: Het is een heel fundamenteel verdrag. Het is een beetje vergelijkbaar met de universele verklaring voor de rechten van de mens, kinderrechtenverdrag, vrouwenrechten. Het is daarmee ook een mensenrechtenverdrag. En niet zomaar een zorgboerderij waarbij je zegt: Joh, ik regel even wat zorg voor mensen met een bespreking en dan ben je klaar. Maar het gaat er echt om dat mensen met een beperking eenzelfde leven moeten kunnen leidden als mensen zonder een beperking. Dus gewoon naar school, werk, wonen in een gewone buurt, de zorg krijgen om ook dat leven te kunnen leiden. En daarmee is het een heel fundamenteel en tegelijkertijd ook heel erg mooi verdrag.
Allard Amelink: En het raakt een grote groep Nederlanders.
Otwin van Dijk: Omdat toch zo een vijftien procent van de Nederlanders een beperking heeft. Maar in heel veel situaties mensen met een beperking toch niet hun talenten kunnen ontplooien en de dingen kunnen doen die voor mensen zonder een beperking vaak veel gewoner en normaler is om te doen.
Allard Amelink: Maar zo een verdrag dat kan ook een beetje klinken als een papieren tijger. Of is het ook wel echt een belangrijk document met impact?
Xandra Koster: Het zit er een beetje tussenin. Het is zeker geen formaliteit, het heeft ook minder impact gehad dan een heleboel mensen met een beperking hadden gehoopt. Ik denk dat er heel veel mensen zijn geweest die dachten: met de ratificatie van het VN-verdrag moet alles toegankelijk zijn en gaat alles toegankelijk zijn. Dat is in de praktijk beslist niet zoals het is.
Allard Amelink: Nee, zo is het helaas in de praktijk niet. De reikwijdte van het verdrag is ook wel enorm: Het gaat over heel veel Nederlanders en over een heel spectrum van beperkingen.
En dat kunnen mensen zijn die minder goed kunnen lopen of mensen die in een rolstoel zitten of mensen die blind zijn, een visuele beperking hebben of mensen die doof zijn, ook mensen met een verstandelijke beperking. Dus het gaat echt om een grote groep mensen en een grote diverse groep aan mensen die ook een beperking heeft. Maar alles bij elkaar telt het toch op tot twee/twee en een half miljoen Nederlanders.
Xandra Koster: Het gaat niet alleen maar over fysieke toegankelijkheid. Soms denken mensen dat ook weleens. Maar het gaat echt over mensenrechten van mensen met een beperking over het hele brede scada over het hele leven.
Allard Amelink: Het heeft dus minder impact gehad dan veel mensen hadden gehoopt zei Xandra net.
Xandra Koster: Er zijn wel wat wetten aangepast door de overheid. Zo is bijvoorbeeld de Kieswet aangepast waardoor het toegankelijk stemmen best wel flink is veranderd in de afgelopen jaren en steeds toegankelijker wordt. En verder is er een wet aangepast waardoor eigenlijk gezegd wordt dat iedereen die goederen of diensten aanbiedt, dat die ervoor moeten zorgen dat dat toegankelijk is voor iedereen. En concreet betekent dat bijvoorbeeld dat elk restaurant in principe toegankelijk moet zijn. En daar gaat het dan mis met het stukje “in principe”. Vaak moet je er zelf om vragen en dan is het maar een beetje afhankelijk of dat een restauranthouder daar iets mee gaat doen of niet, want het ligt wel vast in de weg. Maar er zijn geen consequenties op het moment dat je dat niet doet.
Allard Amelink: Straks kijken we nog verder naar de impact van het VN-verdrag. Eerst naar de gedachte achter het verdrag.
Want er is wel een verschil tussen het hebben van een beperking en ook daadwerkelijk beperkt zijn in je dagelijks leven.
Xandra Kostet: Die beperking die is wel individueel, die is wel van mij. Daar ben ik mee geboren of gedurende mijn leven heb ik die beperking gekregen. Maar gehandicapt word ik pas op het moment dat de maatschappij ontoegankelijk is. Dus het feit dat ik met mijn rolstoel een bepaald gebouw niet in kan. Dat is niet, omdat ik de trap niet op kan lopen, maar omdat het gebouw niet toegankelijk is. Dus dat kantelen in denken dat is essentieel om verandering te weeg te brengen. Want anders blijf je steeds maar mensen proberen te fixen of situaties proberen te fixen. Terwijl als die maatschappij volledig toegankelijk zou zijn dan zouden heel veel mensen met een beperking veel minder handicap ervaren.
Allard Amelink: Het verdrag beoogt een verandering in het denken over een handicap.
Xandra Koster: In Nederland hebben we altijd heel erg gekeken vanuit een idee van: een medische manier van kijken naar een handicap. Stel ik heb een beperking waar ik mee ben geboren dan gaat eerdaags meteen met mijn ouders in gesprek om te kijken van: kunnen we gaan opereren om dit kind zo normaal mogelijk te krijgen. Dat is altijd een beetje de insteek: Zo normaal mogelijk, zodat je normaal mee kunt doen. En als dat niet lukt, dus als die handicap niet gefixt kan worden, of maar gedeeltelijk gefixt kan worden, dan ben jij dus niet helemaal normaal.
En kun je dus niet normaal in het reguliere leven meedoen, dus (heel gechargeerd gezegd) kun je uiteindelijk in een speciaal busje naar het speciaal onderwijs. En als dat speciale onderwijs klaar is dan ga je met een ander speciaal busje naar speciaal werk. Zo hebben we eigenlijk een gesegregeerde maatschappij gecreëerd. En dat hebben we in Nederland heel goed gedaan. We hebben ook speciale huizen natuurlijk al decennia lang voor mensen met een beperking, waar mensen in principe goed verzorgd werden. Maar daardoor hoefde de reguliere maatschappij niet toegankelijk te zijn.
Otwin van Dijk: Je zou eigenlijk kunnen zeggen: De eerste grote crowdfundingoperaties op de Nederlandse televisie was 40 jaar geleden, met Het Dorp: 24 uur geld bij elkaar zamelen om mensen met een beperking apart te zetten aan de rand van een stad (Arnhem), ook nog eens op heuvels. (Rolstoel of heuvels, een beetje sadistisch). Maar om even aan te geven hoe we er in Nederland over dachten. Dus we zorgen over het algemeen heel goed voor mensen met een beperking, maar over het algemeen wel apart, exclusief zou je kunnen zeggen.
En het VN-verdrag roept ook eigenlijk al die lidstaten in de wereld op om inclusief te denken. Dus mensen met een beperking zet je niet apart. Dus die stuur je niet in aangepast busjes. Die mensen moeten gewoon in dezelfde trein kunnen, dezelfde school, dezelfde woonwijk, dezelfde sportvereniging en daarmee in het dus een heel erg fundamenteel verdrag. Dat heel erg gaat vanuit mensenrechten. Mensen moeten gewoon mee kunnen doen en daarom vind ik het ook een hele mooie opdracht om met de lidstaten en dus ook Nederland, om daarmee te werken.
Allard Amelink: Het verdrag is in 2006 al door Nederland ondertekend, maar pas in 2016 door het Nederlandse parlement geratificeerd. Pas toen trad het pas daadwerkelijk in werking in Nederland. Waarom heeft daar toen jaar tussen gezeten?
Otwin van Dijk: Als officiële reden hebben we altijd aangegeven: Ja, als we dat verdrag willen ratificeren dan willen we het ook heel graag goed doen. Dus dan zetten we niet alleen een handtekening en dan gaat er daarna strak in de la. Maar dan willen we ook echt dat we dat omzetten in weg en regelgeving. En dat zou voor een deel ook echt waar zijn.
Maar de officieuze reden: We zijn ook wel een beetje een land van kruideniers: “Wat gaat dat allemaal wel niet kosten als we dat verdrag gaan ratificeren? En wat betekent dat dan als we al die treinen en gebouwen toegankelijk moeten maken. Kosten zij (de gehandicapten) dan niet heel veel geld?” En dat is natuurlijk een minder florissante reden waarom dat zo lang heeft geduurd.
Allard Amelink: En klopt dat beeld dat het heel duur is? Als je kijkt naar dat het over alle levensdomeinen gaat en over een heel spectrum aan beperkingen, dan kun je je dat best voorstellen.
Otwin van Dijk: Ja natuurlijk kost dat op geld als je gebouwen en treinen toegankelijk gaat maken. Overigens: Als je bij nieuwe gebouwen en nieuw aan te schaffen treinen of bussen of de openbare ruimte, als je dat geluid toegankelijk maakt dan kost dat ook helemaal niet zo veel extra. Het wordt pas duur als je het achteraf toegankelijk moet maken.
Maar wat we vaak vergeten is dat door heel veel dingen apart te regelen soms dingen ook heel erg duur worden. Als je het gewone openbaar toegankelijk maakt voor iedereen dan hoef je ook niet een heel duur systeem in het leven te roepen met aangepaste busjes die achter niet toegankelijk vervoer aanrijden. Als je ervoor zorgt dat het onderwijs inclusiever is dan hoef je niet allemaal apart scholen te maken die ook best veel geld kosten. Dus uiteindelijk was ook een beetje de afdronk: Ja, je kunt dat niet becijferen. Hoeveel gaat dat precies kosten? Het zou vast wat kosten, maar het levert ook ongelofelijk veel op.
Allard Amelink: En daarnaast is er natuurlijk ook gewoon een principe vraag. Waarbij de vraag naar wat het kost sowieso misplaatst is.
Xandra Koster: En dat is wel grappig, want ik heb een tijd terug voor de VNG een workshop gegeven over deze materie aan de wethouders op een wethoudersbijeenkomst. En daar hadden we iemand uit New York, iemand van het bureau van de burgemeester die over toegankelijkheid gaat. En hij vertelde wat ze daar allemaal doen (prijs gewonnen). Daar is toegankelijkheid ook wel echt op een ander niveau dan in Nederland. En hij vertelde wat ze allemaal realiseerden. En ik zag de ogen van de wethouders steeds groter en groter worden. En op een gegeven moment vroeg iemand: Maar wat kost dat dan allemaal? En toen zei hij: Dat kost helemaal niks. Het is gewoon onderdeel van het hele beleid. Het maakt er integraal deel van uit. Er wordt bij ons niets voorgelegd wat niet toegankelijk is, dus dat zit er automatisch in.
Allard Amelink: Toegankelijk is dan dus echt een randvoorwaarde voor bijvoorbeeld de bouw van voorzieningen in plaats van dat het een extra is.
Xandra Koster: Misschien heb je wel gehoord van die brug in Nijmegen die gebouwd zou worden. Een voetgangersbrug die niet toegankelijk was voor mensen met een beperking. Daar was een mooi ontwerp van en daar kwam enorm veel ‘hoepla’ over op social media. En toen ik ook van: Veiligheid wordt integraal meegenomen in een ontwerp, daar betaal je voor. Maar de reden dat deze brug niet toegankelijk kon worden was omdat die dan te duur zou worden. Dan doe je dus vooraf al alsof toegankelijkheid iets is wat extra is, terwijl het integraal meegenomen zou moeten worden. En je zegt ook niet: Nou, dan doen we wel geen veilige brug, want dat is te duur.
Allard Amelink: Ja, er worden dus nog steeds bruggen gebouwd waarbij je toegankelijkheid een “nice to have” in plaats van een “need to have” wordt gezien. Dus daar is echt een wereld te winnen. En tegelijkertijd genereerde dat incident veel publiciteit. En die tweeledige ziet ook Otwin van Dijk als ik hem vraag naar de impact van het VN-verdrag tot dusver.
Otwin van Dijk: Er zijn nou meer mensen met een handicap aan het werk gegaan of zijn onze scholen inclusiever geworden. Of als je gaat tennissen dan hoef je niet vijf steden verderop, omdat daar toevallig een gehandicaptensportvereniging zit, maar kun je ook in je eigen dorp bij de tennisclub terecht. Uiteindelijk gaat het erom wat mensen er zelf van merken. We hebben nu vijf jaar VN-verdrag en dan hoor ik mensen zeggen dat het toch best wel een beetje tegenvalt als ik heel eerlijk ben wat mensen er van merken. En ik denk dat dat waar is.
Tegelijkertijd als ik zie wat er de afgelopen vijf jaar aan initiatieven is genomen, denk bijvoorbeeld aan ondernemersverenigingen of ook vanuit het Rijk met het programma ‘Onbeperkt meedoen’ wordt nu nagedacht over hoe we het onderwijs inclusiever kunnen maken als we kijken naar het huidige regeerakkoord. Waarover: Toegankelijkheid, inclusief onderwijs, mensen met een beperking aan werk helpen. Daar staan teksten in die vijf jaar geleden toen we dat VN-verdrag nog niet hadden die er gewoon niet waren. Het denken over inclusief is wat normaler geworden. Dus het is nog veel meer inclusief dan exclusief. Die aparte scholen, aparte busjes, apart wonen en werken die we dus apart buiten de samenleving leken te plaatsen die vinden we niet meer normaal. In die zin hebben we dus een enorme mentale slag gemaakt. Waarbij we dus het echt veel normaler vinden dat mensen met een beperking gewoon jonge collega’s zijn of naar school gaan. De sportverenigingen ook met alle lokale inclusie agenda’s die ik zie verschijnen ook in dorpen en steden waarbij gemeentes ook samen met de ervaringsdeskundigen ook echt wel werken aan toegankelijkheid ben ik wel optimistisch over de komende vijf jaar.
Allard Amelink: Otwin noemt daar een belangrijk instrument in die hele beweging naar toegankelijkheid: De lokale inclusie agenda.
Xandra Koster: De gemeenten moeten allemaal een lokale inclusie-agenda maken. En ook daarvoor geldt: Het is een verplichting, maar geen enkele gemeente krijgt een sanctie als ze het niet doen. Maar er zijn wel heel veel gemeentes die daar echt heel hard mee bezig zijn geweest om samen met inwoners mensen met een beperking en beleidsmedewerkers te gaan kijken van hoe kunnen we nou de lokale inclusieagenda gaan invullen, zodat ons beleid veel meer inclusief gaat worden.
Allard Amelink: Er zijn dus veel gemeenten goed mee aan de slag en ook is er toch ook wel ten dele weerstand. Gemeentes zeggen bijvoorbeeld.
Otwin van Dijk: Oeh, moet dit er nog ook weer bij? En moeten we hier een apart beleid voor gaan maken? Ja, zeg ik er dan bij. Het staat gewoon in de wet dat je het gewoon moet maken als gemeente. Een tweede weerstand die gemeentes weleens hebben van: Ja, maar we zitten financieel al ontzettend klein in het kader van de decentralisaties. We hebben natuurlijk ook te maken met financiële tekorten. Soms zijn er ook weerstanden van: Niet elke gemeente heeft een platform van mensen met een beperking die ook in de meedenkstand zitten.
Nogmaals ik ben ook erg van het agenderen van misstanden, maar als je ze wilt oplossen dan zul je met elkaar moeten gaan nadenken over die oplossingen. Zo zijn er echt wel wat weerstanden bij de gemeenten te vinden. Maar als je nou alles bij elkaar op een hoop veegt en ook bedenkt: Waar is deze decentralisatie ook alweer voor bedoeld? Dat was volgens mij niet om mensen in aparte werkvoorzieningen te houden. Die waren niet bedoeld om zoveel als mogelijk kinderen in de jeugdzorg te stoppen en ook niet bedoeld om allerlei aparte vormen van zorg te organiseren, zodat zoveel mogelijk mensen apart zijn. Die decentralisaties waren al een opdracht om te werken aan een VN-verdrag over de samenleving aan een inclusieve samenleving.
Allard Amelink: Voor de gemeente Stein is de lokale inclusie-agenda ook de basis van het gehele inclusiviteitsbeleid. Hierin ligt het beleid vast dat de gemeente de meest toegankelijke titel van Nederland heeft. Het is een beleid dat eigenlijk alle thema’s in de gemeente raakt. Je hoort Wendy Bindels. Ze is begin dit jaar verantwoordelijk voor het lokale inclusie beleid.
Wendy Bindels: Samen met partners, ervaringsdeskundige, ambtenaren een coöperatie uit de sociale inclusie opgericht en die spreekt voor verschillende domeinen. Dus we hebben het niet meer ingericht op een onderwerp.
Allard Amelink: De vraag aan Wendy welke thema’s dat zijn en of er eentje uitspringt voor haar.
Wendy Bindels: Zoals het inclusieve onderwijs, de totale toegankelijkheid tot wonen, cultuur, vrijetijdssport en dan natuurlijk werk, werkgelegenheid, gezondheid en fysieke toegankelijkheid. Dat zijn onze thema’s. En waar het eruit springt dat kan ik eigenlijk niet zeggen. Eigenlijk alles is belangrijk hieraan. En het een heeft veel met het ander te maken, zoals communicatie is een heel belangrijk onderwerp. En als je het dan hebt over digitale toegankelijkheid, dus communicatie via internet. Dat kruist eigenlijk alles. Als je denkt van: Een website moet toegankelijk zijn voor mensen met een visie beperking, zodat ze met hun materiaal ook hun website kunnen lezen. Dan heb je een woningcoöperatie wat je daarin betrekt. En dan heb je een afhaal/ophaalbedrijf, die wil je er allemaal in betrekken dat ook al die websites toegankelijk zijn. Dus ik kan niet echt zeggen dat een van die thema’s eruit springt, want ze zijn allemaal belangrijk.
Allard Amelink: Iets wat Xandra uit het hart gegrepen is.
Xandra Koster: Wat in ieder geval van de lange is, is dat dit onderwerp niet alleen in het sociaal domein blijft hangen. Dus het kan pas echt goed uitgevoerd worden als het door alle domeinen omarmt wordt. En dan heb je het over mensen die letterlijk op straat de openbare ruimte inrichten of je hebt het over architect die in dienst is van de gemeente die nieuwe wijken helpt ontwikkelen. Eigenlijk op als ie aspecten moet dat van belang zijn.
Allard Amelink: Het juryrapport voor de prijs van de meest toegankelijke gemeente van Nederland prijst om deze reden ook de gemeente Stein: Dat inzetten op alle domeinen met duidelijke ambities. Daarnaast roemen zij de lokale inclusie-agenda, het betrekken van een breed scala aan partijen bij het realiseren van de ambities en heel belangrijk: De goede duurzame samenwerking met ervaringsdeskundigen. Dat laatste is echt de sleutel en ook een belangrijk element in het VN-verdrag. In Stein zijn deze ervaringsdeskundigen verenigd in het sociaal inclusie panel.
Wendy Bindels: Dat zijn een groep vertegenwoordigers in de gemeente Stein. En ze hebben zelf beperkingen in de gemeente. Iemand in een rolstoel en iemand op een scootmobiel. Ze hebben beperkingen op verschillende gebieden en die leggen ons als organisatie ook vraagstukken voor. Van: Wij lopen hier tegenaan en hoe kunnen jullie ons daarbij helpen? Wat kunnen jullie doen om dat probleem op te lossen voor mensen die deze beperking hebben? Maar ook andersom. Wij als organisatie leggen ook bij hun vraagstukken voor. Zo van: Wij willen dit gaan realiseren, kunnen jullie met ons meedenken? Dus dat ook een wisselwerking tussen mensen met ervaring en de organisatie.
Allard Amelink: De gemeente Stein heeft dus een heel divers panel. Heel belangrijk, want je wilt een heel spectrum aan beperking verslaan. Je wilt niet bijvoorbeeld alleen mensen met een visuele beperking en mensen met een rolstoel over het hoofd zien. Of je alleen maar richten op fysieke beperkingen en de mentale beperkingen vergeten. En daarbinnen heb je idealiter een mix van ervaringskennis en ervaringsdeskundigen zegt Xandra.
Xandra Koster: Je hebt mensen die hebben ervaringskennis. Die weten precies voor henzelf wat zij nodig hebben in een bepaalde situatie. Dus die kunnen vertellen bijvoorbeeld aan een gemeente als die een openbare ruimte inricht. Bijvoorbeeld als iemand blind is die kan dan precies vertellen wat hij of zij nodig heeft in die openbare ruimte en hoe dat ingericht moet zijn. Maar die persoon weet niet hoe dat moet voor een rolstoeler. Dan heb je misschien nog een rolstoeler die dat wel weet, maar die weet weer niet hoe het moet voor iemand die autistisch is en die misschien een prikkelbare omgeving wil.
Dus als je een of twee mensen betrekt en denkt van: Nou hebben we het voor elkaar dan is dat niet per definitie zo. Dan kan het best zijn dat je nog wat perspectieven mist. Dan heb je nog mensen die geen ervaringskennis hebben maar ervaringsdeskundigheid. En die kunnen meer overstijgend denken en die zijn misschien ook beter in: Dit werkt voor mij, omdat ik blind ben, maar ik weet dat voor mensen met een rolstoel dit of dat werkt. Een combinatie van de ervaringskennis en de ervaringsdeskundigheid, dat is ideaal als je een platform hebt met mensen die al die kennis bezitten. En dan wil je natuurlijk een zo divers mogelijk platform met zo divers mogelijk verschillende mensen met verschillende achtergronden en verschillende beperkingen.
Allard Amelink: Het is soms best lastig om voldoende ervaringsdeskundigen te vinden. Waarom is dat?
Xandra Koster: Ik hoor vaak van mensen met een beperking dat het hebben van een beperking eigenlijk een fulltime job is waar je niet voldoende voor gecompenseerd wordt. Mensen zijn vaak druk met het regelen van zorg, met het regelen van hulpmiddel, omdat iets wel of niet toegankelijk is. En dat kost ongelofelijk veel energie, dus mensen hebben vaak niet de energie om ook nog dit erbij te doen.
Allard Amelink: Dat bemoeilijkt dus het vinden van goede ervaringsdeskundigen die daar de tijd en energie voor hebben. Maar stel je hebt ze gevonden: Hoe kun je dan ook beter de samenwerking inrichten?
Xandra Koster: Soms vinden ze mensen met een beperking ook maar lastig. En ik snap het wel. Als je steeds aan het knokken bent voor je bestaansrecht en aan het knokken bent voor je toegankelijkheid en je wordt niet gehoord. Dan kun je minder gezegdelijk van worden zeg maar. Dus dat wordt vaak gezien. Maar at vaak helpt is gewoon heel goed luisteren naar die mensen en ze waarderen. Ervaringsdeskundigheid ook niet af doen als: Dat is leuk, dat doe jij voor je hobby erbij. Ik zit hier betaald als ambtenaar en jij krijgt helemaal niets. Terwijl je ons wel helpt met het maken van het beleid, dus beloon mensen ook goed.
Allard Amelink: In de gemeente Stein lukt het mede door de korte lijnen die er in de relatief kleine gemeente zijn. Een goede panel smaken te stellen. Professionals en zorg en het sociale domein tippen soms ook mensen als potentiële leden van het panel. Wendy vertelt hoe de gemeente Stein in het panel betrokken wordt en tot welke veranderingen dat leidt.
Wendy: Voorheen hadden we gewoon stappen die we gingen zetten als ze een wijk bijvoorbeeld gingen verbouwen. Nu als er een weg of straat verbouwd gaat worden dan wordt het daar al in meegenomen. Voorheen moest er een stoep volgens mij vijf procent aflopen in verband met wateroverlast en nu hebben ze een stoep één procent laten aflopen, omdat mensen met een rolstoel of rollator aangeven dat het voor hun heel moeilijk is dat ze naar de weg geduwd worden als op een stoep lopen met maar dan één procent percentage. Ik zelf denk na een aantal jaren dat er een goede samenwerking is ontstaan en dat het een succes is geweest vanwege de samenwerking tussen de panel en de gemeente.
Allard Amelink: Een ander ding waar de gemeente Stein voor wordt geprezen is het brede scala aan partijen dat betrokken is bij het realiseren van de ambities. Dat verder kijken dan alleen het gemeentelijk domein is hele belangrijk zegt Otwin van Dijk. De inclusiviteitswerkgroep binnen zijn gemeente gaat actief de hord op
Otwin van Dijk: We hadden een professorale in Ulft waarbij we een verlaagd stukje bij de bar hadden. Maar het is ook leuk dat onderwijs nu zelf ook vraagt: Denk eens mee? Wat kunnen we nou doen om die beweging om gang te brengen?
Allard Amelink: En ook bijvoorbeeld MKB Nederland werkt mee aan deze regering van inclusiviteit.
Xandra Koster: We hebben ook echt een hele mooie website: “Mkbtoegankelijk”, waar restauranthouders (iedereen die een eigen bedrijf heeft) zou kunnen kijken van hoe kan ik mijn bedrijf toegankelijk maken. Er staan hele goede en concrete tips op. En MKB doet ook special tours. Toegankelijkheidstours in gemeentes. En dan wordt het wel top of mind, want dan komen mensen met een beperking langs als mystery guest en dan wordt er gekeken naar hoe toegankelijk dit restaurant of deze winkel is. En dan krijgt die restauranthouder of winkelier zijn feedback op en die kunnen dan vervolgens allerlei aanpassingen gaan doen. Dus bij dat soort tours (bij verschillende gemeentes is dat al gedaan en dit jaar gaat dat in veel gemeenten gebeuren). Dan is het wel een top of mind.
Allard Amelink: Gemeenten hebben dus wel een belangrijke rol om te spelen en het mkb. Een belangrijk aandachtspunt blijft het bewustpunt bij deze partijen, maar ook bij alle Nederlanders. En hierin zou de Rijksoverheid een belangrijke rol in moeten spelen zegt Wendy.
Wendy: Ik denk dat de moeilijkheid voor ons erin zit om de burgers mee te krijgen en ook blijven mee te krijgen. Het is voor mensen die geen beperking hebben soms hele moeilijk om te aanvaarden of zien waar andere mensen met een beperking tegenaan lopen en ik denk dat dat landelijk wel zou kunnen helpen. Dat je toch wel mensen bewust maakt van: Wat doet het met mensen als jij op de stoep gaat parkeren met je auto? Want dan moet iemand met een rolstoel de weg op, wat levensgevaarlijk kan zijn. Dus dat is wat er naar mijn idee nog mogelijk kan zijn vanuit het rijk en dus toch over de gemeente grens heen gaan.
Allard: Sowieso mag het Rijk zijn nek wel wat meer uitsteken zegt Otwin.
Otwin van Dijk: Ik zou eigenlijk willen roepen: ‘Rijk, wat je van gemeente terecht verwacht, namelijk een lokale inclusie-agenda. Maak ook een landelijke inclusie-agenda, waarbij je van toegankelijkheid van gebouwen en het openbaar vervoer. Volgens mij hoeven treinen pas ergens in de jaren 2040-2046 toegankelijk te zijn of de stations. Als we nou eens vanaf nu al het materieel wat we kopen toegankelijk maken? Als dat onderwijs nou eens echt inclusief wordt gemaakt. De arbeidsmarkt zich meer openstelt voor mensen met een beperking. Dan slaan we ook zoveel maatschappelijk vragen van krapte op de arbeidsmarkt tot onderwijs beter regelen voor iedereen en toegankelijkheid van gebouwen waar we allemaal gemak van hebben.
Dus Rijk ga aan de slag met een landelijke inclusie agenda. Dat geeft ons een kolossale opdracht. We hebben de eerste vijf jaar echt gebruikt om van exclusief naar inclusief te leren denken en de komende vijf jaar (als we over vijf jaar weer deze podcast zouden doen) dan wil ik niet krijg van: Goh, wat hebben we mooie plannen gemaakt, maar dan wil ik ook dat mensen dat echt ervaren.
Allard Amelink: Want er is een wereld te winnen, zegt Xandra.
Xandra Koster: Op het moment dat die maatschappij volledig toegankelijk is dan heb je feitelijk minder gehandicapte mensen in Nederland, omdat mensen met een beperking minder gehandicapt zijn. En dat is natuurlijk geweldig. Zo probeer ik dat ook altijd uit te leggen. Je hebt zo een krachtig middel in handen om een hele grote groep mensen veel meer op gelijke voeten te laten participeren in onze maatschappij en dat kun jij doen. Daar hoef je geen arts voor in te huren om iemand te opereren. Jij kunt dat gewoon door jouw gemeente, jouw provincie en jouw land toegankelijk is. En dan veranderd mensen hun leven enorm.
Allard Amelink: Het VN-verdrag inzake handicap is een mensenverdrag. En dus in zichzelf al belangrijk genoeg om in de praktijk te brengen. Maar zelfs als je berekenend kijkt, loont het om te investeren in toegankelijkheid. Als de samenleving beter toegankelijk is maakt het mensen als “bij toverslag”, zoals Xandra zei’ minder gehandicapt. Dat scheelt in het optuigen van allerlei extra voorzieningen en bovendien betrekt het een hele groep Nederlanders (2 tot 2,5 miljoen) beter of misschien wel voor de eerste keer goed bij de samenleving.
De bewustwording en het kantelen in het denken over toegankelijkheid die is nu wel gemaakt in de afgelopen vijf jaar. De komende vijf jaar moet in het teken staan van het daadwerkelijk realiseren van een voor iedereen toegankelijke samenleving.
Dank voor het luisteren naar deze aflevering van zaaigoed. Wil je meer weten over de gemeente Stein, het VN-verdrag of over “Niet over ons, zonder ons”? Kijk dan op de website van het programma sociaal domein. Heb je een idee voor een aflevering, laat het ons ook weten. Voor nu bedankt voor het luisteren en graag tot de volgende keer.