Het houdt niet op, niet vanzelf
"Het houdt niet op, niet vanzelf”. Deze slogan voor Veilig Thuis is toch een van de meest succesvolle overheidscampagnes van de afgelopen 10 jaar. Ondersteund met het bijbehorende liedje, geschreven door Kirsten Schneider en het duo Fluitsma en Van Tijn, zit de zin bij veel mensen tussen de oren.
En de boodschap is ook kernachtig: huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een hardnekkig probleem, waar iets aan moet gebeuren. Want in totaal gaat het om 200.000 volwassenen en 119.000 kinderen die hier ieder jaar slachtoffer van zijn.
In deze aflevering van Zaaigoed gaan we in op het longitudinale onderzoek dat Verwey Jonker-instituut heeft gedaan naar huiselijk geweld in Nederland en het programma Geweld hoort nergens thuis dat in 2018 startte.
Je hoort Majone Steeketee, wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker instituut en hoogleraar intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
En Machteld Beukema, hoofd van Veilig Thuis Zuid-Limburg, dat met in totaal 16 gemeenten in de regio samenwerkt.
Het houdt niet op, niet vanzelf
Allard: Je luistert naar zaaigoed, onderdeel van het programma sociaal domein. Inspiratie voor en door Rijk en gemeente.
"Het houdt niet op, niet vanzelf”. Deze slogan voor Veilig Thuis is toch een van de meest succesvolle overheidscampagnes van de afgelopen 10 jaar. Ondersteund met het bijbehorende liedje, geschreven door Kirsten Schneider en het duo Fluitsma en Van Tijn, zit de zin bij veel mensen tussen de oren.
En de boodschap is ook kernachtig: huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een hardnekkig probleem, waar iets aan moet gebeuren. Want in totaal gaat het om 200.000 volwassenen en 119.000 kinderen die hier ieder jaar slachtoffer van zijn.
In deze aflevering van Zaaigoed gaan we in op het longitudinale onderzoek dat Verwey Jonker-instituut heeft gedaan naar huiselijk geweld in Nederland en het programma Geweld hoort nergens thuis dat in 2018 startte.
Je hoort Majone Steeketee, wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker instituut en hoogleraar intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
En Machteld Beukema, hoofd van Veilig Thuis Zuid-Limburg, dat met in totaal 16 gemeenten in de regio samenwerkt.
Waarom is het belangrijk om onderscheid te maken tussen soorten geweld? Wat zijn risicofactoren die huiselijk geweld kunnen veroorzaken? Wat maakt dat huiselijk geweld zo’n hardnekkig probleem is en wat helpt in de bestrijding ervan?
Allereerst, wanneer spreken we van huiselijk geweld en kindermishandeling? Je hoort Majone Steketee van het Verwey Jonker instituut.
Majone: Wij hanteren in ieder geval de begrippen zoals ze ook in de wet omschreven zijn. Als het kindermishandeling gaat, gaat het over fysiek geweld. Dus daadwerkelijk slaan, schoppen, verwonden, psychisch geweld. Dus dat is meer vernederende opmerkingen, verwaarlozing, zodat je niet genoeg eten krijgt of gewoon niet de goede zorg ontvangt. Seksueel geweld en getuige zijn van partnergeweld. Dat is ook een hele belangrijke en die valt ook onder de definitie. En hetzelfde geldt voor huiselijk geweld of partnergeweld waar wij in ieder geval naar kijken. En dan is het weer fysiek, psychisch, seksueel misbruik, en letsel.
Allard: Verschillende categorieën dus. En daarbinnen natuurlijk ook weer verschillende mate van geweld. Dat zie je ook terug in de casussen die binnenkomen bij Veilig Thuis Zuid-Limburg, vertelt Machteld Beukema.
Machteld: Wij krijgen per jaar 4000 meldingen, officiële meldingen, binnen. En wij voeren ook nog 4500 adviesgesprekken aan de telefoon. Dus eigenlijk horen en zien wij als veilig thuis 8500 signalen per jaar. Dus dat kan van het jongetje op het balkon zijn die daar af en toe voor straf neer wordt gezet, tot het familielid van iemand die in de familie een mantelzorger heeft voor een oudere. Waarbij men bang is dat dit uit de hand loopt omdat er stress is. Of dat er financiële uitbuiting is. Of het telefoontje over een meisje wat in een inrichting woont wat ‘s avonds wel naar buiten mag, maar waarvan men bang is dat ze in het loverboycircuit terecht is gekomen.
Dus het varieert enorm van ernst, maar ook van onderwerp. Maar de rode draad bij alle meldingen en het telefoongesprekken die we voeren: er is altijd een link met een afhankelijkheidsrelatie en geweld tussen personen.
Allard: Inzicht in de diverse verschijningsvormen van huiselijk geweld en kindermishandeling is zeer belangrijk. Want elke vorm vraagt ook om een andere benadering. Neem bijvoorbeeld intiem terreur.
Majone: Dat echt een partner, vaak de man,macht wil uitoefenen. Dus heel controlerend is. Heel erg zit op bijvoorbeeld welke vrienden de vrouw mag hebben wanneer je weg mag. Heel erg controlerend.
Allard: Dat is een totaal andere situatie dan geweld van uit onmacht.
Majone: Bijvoorbeeld gezinnenstress. Dus dat we zien dat er gezinnen zijn waar zoveel problemen zijn, zoveel risicofactoren. En dat we weten dat als er meer dan 4 risicofactoren zijn dat er 25 procent meer kans is op kindermishandeling. En dan gaat het vaak om gezinnen waar gewone draagkracht en draaglast uit evenwicht is gegaan. Dus er zijn zoveel problemen dat op een gegeven moment alles gewoon te veel wordt en er ook incidenteel geweld gaat ontstaan.
En als geweld uitgevoerd wordt vanuit macht dan moet je dus ook echt hele duidelijke grenzen stellen. Dan moet je zeggen: dit kan gewoon niet en dan zie je dus ook dat eigenlijk er vaak juridische maatregelen nodig zijn om te zorgen en dat het stopt. Dus een huisverbod, gebiedsverbod of noem maar op wat je zou kunnen bedenken. Terwijl in die gezinnen waar die stress speelt, daar zien we dat we heel erg de ouders moeten ondersteunen in de problematiek die zij tegenkomen. Dus dan moet je veel meer een ondersteunende aanpak hebben dan een grensstellende aanpak.
Allard: Majone noemt net dat als er sprake is van geweld uit onmacht er verschillende risicofactoren zijn. Welke zijn dat?
Majone: Armoede, werkloosheid, opvoedstress is een hele belangrijke die we zien. Maar zelf geschiedenis hebben van kindermishandeling, misschien dat bijna de helft van de gezinnen die gemeld worden bij Veilig Thuis zelf geschiedenis hebben van kindermishandeling of partnergeweld. Maar ook alcohol, middelengebruik is een belangrijke. Psychiatrische problematiek is een belangrijke risicofactor. Het geïsoleerd zijn van het gezin is heel belangrijk, dus het is heel belangrijk zit er een sociaal steun netwerk rondom dat gezin. Nou dat zijn allerlei factoren die een rol kunnen spelen. Als er sprake is van de cumulatie van risicofactoren, dus 4 risicofactoren of meer, dan zie je dat er 25 procent meer kans is op kindermishandeling.
Machteld: Ja Ik kan me bijvoorbeeld een casus herinneren van een heel jong echtpaar die beide verslaafd aan de cocaïne zijn en die woonden op een kamer van 3 bij 4 in een ruimte waarbij het kleine kindje in een ruimte woont waar gewoon cocaïne gebruikt wordt en op tafel ligt. Nou dat zijn de voorbeelden waar je dus alles moet aanpakken, Verslavingsproblematiek, huisvesting. Maar waar wel de directe veiligheid in het geding is. Als je daar kennis van neemt als Veilig Thuis moet er acuut iets gebeuren. Daar moet je ingrijpen en dat wil niet zeggen dat deze mensen geen goede ouders kunnen zijn. Maar zoek maar eens naar een oplossing. Dus inkomen, werk, verslaving, aanpakken, huisvesting, herstel van de binding tussen ouders en kind. Nou ga zo maar verder. dat is enorm complex.
Allard: De impact van zo'n situatie als Machteld schetst is gigantisch op het leven van kinderen. Allereerst komen kinderen op het moment zelf natuurlijk in een neerwaartse spiraal terecht, omdat ze zich onveilig voelen.
Majone: Als kinderen in een onveilige situatie opgroeien, dan hebben ze eigenlijk 3 basale reacties. En dat is eigenlijk hetzelfde als je zelf in gevaar bent. Je hebt de neiging om te vluchten. Je hebt de neiging om te bevriezen, dus niks te doen, helemaal stil te staan. Of je hebt een neiging om aan te vallen. Nou deze kinderen, als je langdurig in onveiligheid bent en aan gevaar wordt blootgesteld gaan ze steeds eerder dit gedrag vertonen. Dus we zien bijvoorbeeld baby's die overmatig slapen, omdat hun ouders ontzettend veel ruzies maken. Dan zien we dat kinderen, dus gewoon baby's ervoor kiezen om te vluchten, dus die gaan belachelijk veel slapen.
Er zijn voorbeelden met kinderen die met autismeklachten komen en die hebben gewoon besloten om te bevriezen; die reageren nergens meer op. En op het moment dat de ouders dus besluiten uit elkaar te gaan en die ruzies thuis niet meer zo zijn, dan zie je dat die kinderen gewoon weer een doodnormale ontwikkeling hebben. We zien het ook heel erg in het onderwijs. Dat veel kinderen met gedragsproblemen en met name externaliserende gedragsproblemen, erop los slaan. Dat kinderen alles zo onveilig ervaren en je wordt steeds sneller getriggerd hè, dus je gaat steeds sneller iets als onveilig vinden.
Dus bijvoorbeeld als je de klas in loopt en een leerling duwt je, dan staan de kinderen al klaar met hun vuist om erop te slaan. Terwijl zo´n docent zegt: “Ja, weer zo'n overdreven reactie.” Terwijl als je dat snapt dat het voor een kind dus weer een gevoel van onveiligheid is en je dus automatisch in de reacties schiet van de vriezen, vluchten of aanvallen. Dan is het veel beter te begrijpen. En dit is ook een deel, als ik dat in mijn lezingen vertel en er zitten ervaringsdeskundige dan zeggen die: “Oh dit helpt mij te begrijpen waarom ik reageer zoals ik reageer.” Want het neemt jou over.
Allard: Daarnaast heeft het geweld ook een blijvende impact.
Majone: We weten vanuit de Ace-studie. Dat is een studie in Amerika. Wij hebben die vragen ook gesteld hier in Nederland. Dat het meemaken van jeugdtrauma's, als je 4 of meer jeugdtrauma's hebt meegemaakt in je jeugd, dat je op lange termijn overal last van zou hebben. We zien dat er klachten zijn, fysieke klachten. Dus meer mensen met diabetes, meer mensen met longkanker, meer mensen die suïcidaliteit hebben. Ik denk dat het enorm, ook voor de gezondheidszorg, aan medische kosten zal besparen als we kinderen die dit meemaken in hun jeugd nu de goede zorg bieden.
Allard: Verwey Jonker heeft in de periode 2009 tot 2013 in de eerste cohortstudie uitgevoerd in de 4 grootste steden. Eind 2020 zijn de resultaten van een tweede cohortstudie gepubliceerd. De aanpak van het onderzoek was als volgt: gezinnen die gemeld werden bij Veilig Thuis, worden 1,5 jaar gevolgd en gevraagd om op 3 momenten een vragenlijst in te vullen. De uitkomsten van die eerste cohortstudie waren nogal schokkend.
Majone: Een van de dingen die wij toen zagen is dat het partnergeweld nergens stopte. Dus 1,5 jaar na melding bij Veilig Thuis. En in alle gezinnen speelt er nog steeds partnergeweld. Nou daar waren we toen echt best wel van geschrokken. En dat heeft veel losgemaakt, ook in Nederland. En toen is er vooral ook gezegd. Hugo de Jonge is een van degene met wie ik toen gesproken heb over de resultaten in Rotterdam. Hij is ook degene die de Taskforce Kindermishandeling heeft gezeten. En we hebben toen met z’n allen gezegd: er moet veel meer aandacht komen voor die veiligheid in die gezinnen.
En zeker vanuit het perspectief dat je zo'n cirkel van geweld hebt. Dus dat het steeds zichzelf herhaalt. Is het gewoon heel belangrijk dat dat op een gegeven moment gaan stoppen in die gezinnen. Dat die kinderen er niet zo beschadigd uitkomen dat ze zelf weer in herhaling vervallen als slachtoffer of als pleger. Dus het is heel belangrijk dat we gewoon meer aandacht gaan besteden aan de veiligheid en structurele veiligheid in deze gezinnen. En ik ben heel blij dat Hugo de Jonge het programma heeft opgezet Geweld hoort nergens thuis. Dus dat vind ik ook een mooie term, geweld hoort ook nergens thuis. We willen een veiligere plek hebben voor gezinnen en het heeft een enorme impuls gegeven aan de hele ontwikkeling ervan.
Allard: De Taskforce Kindermishandeling en seksueel geweld starten in 2012. En in 2018 start het programma geweld hoort nergens thuis. En die inspanningen rondom dit thema hebben echt een vruchten afgeworpen.
Majone: We hebben inmiddels de tweede cohortstudie gedaan. Dat is breder: niet alleen In de 4 grote steden, maar ook nog in 9 andere Veilig Thuis-regio's. Daar zagen we dat het er nu in ieder geval gelukt is om in 29 procent van de gezinnen te zorgen dat het geweld ook daadwerkelijk gestopt is. Nou, dat is een verbetering. We zijn er nog lang niet, want 54% van de gezinnen speelt nog steeds frequent en ernstig geweld, dus we zijn er absoluut niet. Maar we zijn wel op de goede weg.
Allard: Straks horen we wat de werkende bestandsdelen uit deze aanpak zijn gebleken. Maar allereerst, waarom lukte de bestrijding van geweld tot dan toe niet of nauwelijks? Verwey Jonker heeft het onderzocht en vond twee oorzaken.
Maar waarom wel de buren, mensen in het onderwijs, een deel van de medici zo weinig? Het ligt er toch niet aan dat mensen het niet belangrijk vinden?
(….)
Machteld: Ja, dat is toch nog ook wel de handelingsverlegenheid, zoals we dat mooi noemen. Dat is het dilemma waar elke professional mee te maken heeft: of je de vertrouwensband en de relatie met de mensen om wie het gaat of je die niet te kort doet. En of je daar niet risico’s loopt en of dat je daar niet het nog erger mee maakt om dan ook met ons te overleggen.
Wij zeggen ook altijd tegen de eerste die ons bellen van: “Hé, heb je dit al besproken met degene waarover je je zorgen maakt? Het hoeft niet per se, maar dat hebben we natuurlijk wel het liefste. Het vraagt wel moed en het vraagt ook lef. Dat vraagt dat je zelf over de drempel gaat om het bespreekbaar te maken. En dat vinden mensen het moeilijkste. Om zelf die vraag te stellen: “Gaat het wel goed? Want ik zie dit en dit en maak me zorgen.’ En heel vaak de onzekerheid bij iedereen die ons belt of niet belt dus: zie ik het wel goed? Heb ik het wel bij het rechte eind? Want ik wil niet iemand beschuldigen.
Majone: En je moet je realiseren als gezinnen gemeld worden bij Veilig Thuis, dan is er echt wel wat aan de hand. Ik bedoel, er wordt soms wel gezegd: je hebt onterechte meldingen. Maar als wij kijken naar onze data van wie er gemeld worden bij Veilig Thuis dan is er zware problematiek. Zwaar in de zin van veel geweld en ook structureel en zwaar in de zin van dat er veel problemen spelen.
Allard: Tot zover over het in beeld krijgen van casussen. Als je dan aan de slag gaat met een gezin, wat werkt dan? Verwey Jonker noemt in zijn onderzoek acht factoren. De eerste hebben we net al voorbij horen komen. Er is een risico dat professionals zich te veel richten op achterliggende oorzaken en dat daardoor het geweld naar de achtergrond verdwijnt.
Majone: Als we kijken naar wat werkte dan denk ik dat het vooral werkt dat we aandacht hebben voor die veiligheid. Dus het geweld moet stoppen en dat zien we ook. We zien ook echt in de gezinnen waar het geweld stopt, dat het welzijn van die kinderen en de ouders ook vergelijkbaar is met de rest van de Nederlandse bevolking. We zien wel op het moment dat én het geweld stopt én risicofactoren verbeteren, dan zien we echt grote effecten. Dan zien we echt enorme veranderingen binnen die gezinnen, dus het is beide belangrijk. Maar alleen de risicofactoren verminderen is onvoldoende als die onveiligheid blijft voortduren.
Machteld: En dat is denk ik ook waarom Veilig Thuis ooit natuurlijk van start is gegaan, omdat het helpt dat er nu een instantie is dat Verwey Jonker ook zegt. Dat echt de focus op de veiligheid heeft. Die heeft van: maar waarom is er steeds een patroon aan geweldsincidenten en waarom zijn mensen hier nog steeds niet veilig en waarom herhaalt zich dat?
Allard: Okay, veiligheid moet dus voorop. En dan daarna wel aan de slag met die achterliggende oorzaken. Dat moet met een integrale aanpak.
Majone: Dus als je kijkt naar hoeveel problemen er zijn binnen die gezinnen. Je moet je voorstellen dat één op de drie kinderen in deze gezinnen is klinisch getraumatiseerd en 16 procent van de ouders heeft traumaklachten. Als je daar geen aandacht aan gaat besteden dan blijft dat voortduren en draagt dit bij aan dat die onveiligheid in die gezinnen ook voortduurt. Dus die gelaagdheid, dus enerzijds trauma en anderzijds. Jongeren zijn vaker crimineel, veel meer jeugddelinquenten zien we bij deze groep jongeren. En kinderen kunnen hier op allerlei manieren op reageren. En ik denk dat die gelaagdheid, het vraagt dat al die problemen eigenlijk aangepakt moeten worden.
Machteld: Ja, ik denk ook wel dat het gedachtegoed van integraal systeemgericht werken, dat dat inmiddels wel is door gedruppeld. Maar het is in de praktijk heel moeilijk aan te pakken. Wij hebben heel vaak rondetafelgesprekken waar we ook zelf bijzitten, maar ook bij de gemeentelijke mensen. En dan benoemen we alle factoren die een rol spelen in een probleem, zoals huisvesting, onderliggende trauma’s van diverse gezinsleden.
Huisvesting is heel vaak een issue. Alleen zijn niet alle onderdelen om eenzelfde moment haalbaar. Dus heel vaak bijvoorbeeld, zoals huisvesting: ja, dan hebben we alles geprobeerd, maar lukt het ons niet om de huisvesting op te lossen of het traject rondom de schuldhulpverlening heeft nog zoveel tijd nodig. Dat is voor een deel ook onoplosbaar. Ik heb wel de ervaring dat we meer en meer met z’n allen daar afspraken over maken. En dat we ook wel iedereen gebruiken om maximaal de tijdlijnen van al die deeloplossingen, die eigenlijk ideaal gezien allemaal naast elkaar zouden moeten liggen tegelijkertijd. Het ligt in elk geval op bespreekbaar tafel. Het komt nog weleens voor dat een gesprekspartner aan tafel zegt: “Daar ga ik niet over, dus dat kan ik niet oplossen. Maar inmiddels verlaten we nooit de tafel in dit soort multidisciplinaire gesprekken zonder dat we zeggen van: wie heeft hem dan wel.”
Allard: Met het oog op die integraliteit kiest men er in Zuid-Limburg voor om al direct aan het begin van het proces samen met de gemeente te kijken wat er nodig is in een gezin.
Machteld: En dan hebben wij in Limburg wekelijks warme overlegtafels voor ingericht, dat hebben we al drie jaar inmiddels. Dus wij delen op dit moment alles wat binnenkomt. Of we dat nou meteen overdragen aan de gemeente of zelf houden: we delen alle stukjes van de puzzels met de gemeentelijke teams. Alle meldingen komen binnen en dan nemen wij daar in principe een besluit over van waar wij denken dat het zus en zo moet. Wij bespreken alles inhoudelijk met de gemeente, zodat de gemeente ook zelf kan zeggen van wij vinden nodig dit of we zijn het niet een met jullie besluit.
Zodat je in gezamenlijkheid kijkt naar wat de beste opvolging is. En ook gezamenlijk kan zeggen van: we komen er nu niet aan toe. Want we hebben altijd nog te veel meldingen dan dat we er meteen op kunnen reageren. Dat is helaas zo. En ook gemeenten ervaren meer en meer dat ze niet alles meteen dezelfde week of twee drie weken kunnen oppakken. Zodat je samen kan kijken van: welke zaak heeft wel die prioriteit nodig en welke moet wel per se het liefst deze week. Waar willen we meteen wel achter de voordeur?
Allard: Ook als ze achter de voordeur komen, wordt daar vaak intensief samengewerkt.
Machteld: Wat wij ook doen is dat we regelmatig samen met de gemeente op huisbezoek gaan. Dus ook in casuïstiek die wij overdragen aan de gemeente dan bieden wij ook als veilig thuis vaak nog aan van nou: als het jullie helpt of dat we sneller een goede analyse kunnen maken dan gaan we ook gewoon mee samen met jullie. En dat is denk ik wel waar we in Zuid-Limburg ten opzichte van andere regio's het via kortere lijnen met de gemeenten op een structurele manier vormgeven. En ook het delen van al die informatie is natuurlijk altijd echt een heikel punt. Maar wij zoeken echt naar daar de grens in opzoeken. Omdat ik vind dat het niet zo kan zijn dat wij als Veilig thuis op die schaal van die 8000 signalen per jaar, dat wij daar alleen een rol in spelen. En ik vind het goed dat alles wat daarin binnenkomt dat we dat ook meteen met onze grootste partnergemeente bespreken.
Allard: De aanpak in Zuid-Limburg illustreert nog twee andere aanbevelingen die in het onderzoek van Verwey-jonker naar voren zijn gekomen. Allereerst benadrukt het onderzoek het belang van specialistische kennis bij huiselijk geweld. Of dat nu binnen de wijkteams belegd is, een apart wijkteam of bij een externe partner.
Majone: In die gezinnen die hulp hebben gekregen van instellingen die gespecialiseerd zijn op kindermishandeling of partnergeweld, daar neemt het geweld significant meer af.
Allard: Daarnaast stelt het onderzoek dat veiligheid een verantwoordelijkheid is van iedereen.
Majone: Je hebt hele goede wijkteammedewerkers, maar ik wil ze daarmee niet diskwalificeren. Maar die hebben wel de neiging als ze problematiek tegenkomen om te zeggen: o, dit is niet voor mij. Dit is voor Veilig Thuis of dit is voor de jeugdbescherming. Ik denk dat we er alleen uitgaan komen als we het zien als de verantwoordelijkheid van iedereen. Dus en Veilig Thuis en van de jeugdbescherming, maar ook van het sociale wijkteam, maar ook van de buurvrouw die hier verantwoordelijkheid in heeft of de docent op school die zijn of haar bijdrage hierin kan leveren.
Machteld: Zorgprofessionals geloven heel erg in het goede van de mens. En waar ook handelingsverlegenheid in het onderwijs, is er ook nog wel handelingsverlegenheid bij de zorgprofessionals zelf. Om dit soort excessen te voorkomen moet je je gaan bemoeien. En moet je iets van een ander gaan vinden. En dat is niet hoe onze zorgprofessionals in Nederland worden opgeleid.
Allard: Je hebt als professional zware middelen ter beschikking. Zo is er sinds 2009 de Wet tijdelijk huisverbod en sinds 2020 is er de Wet verplichte ggz. Maar voor professionals brengen die wetten soms ook ongemakkelijke gevoelens mee. Die middelen moeten geen zwaard van Damocles worden die boven de mensen hangt die ze aan het helpen zijn.
Machteld: Ik denk dat er een parallel te maken is met wijkagent. Een goede wijkagent schroomt niet om uiteindelijk grenzen te trekken en desnoods de me in te schakelen om onrust te beteugelen. Dus die kan opschalen, maar die straalt vooral uit dat die uitgaat van vertrouwen en verbinding. En ik denk dat je als Veilig Thuis een beetje dezelfde positie hebt, maar ook de gemeente en alle zorgprofessionals. Je wil liever niet alles uit de kast pakken. Maar je moet wel heel duidelijk zijn dat als het om veiligheid gaat van mensen, en zeker van mensen die daar zelf niet in kunnen kiezen en zelf hun eigen stem in hebben, dat we wel in gaan grijpen.
Ik pleit heel erg voor een landelijke zorg en veiligheid hbo-opleiding waar we beste werelden van veiligheid en politie met een andere bril naar de werkelijkheid kijken. En af en toe je toch inderdaad meer in een eerder stadium bemoeien. Die lijn is heel dun. Want als je je niet hoeft te bemoeien, is het altijd nog beter. Maar wij zien dagelijks de casuïstiek voorbij komen waar we dus te laat met de situatie hebben bemoeid. En zie het dan nog maar op te lossen.
Allard: En als er dan goed gemeld is: de casus weer gauw wordt opgepakt en iedereen zich weer verantwoordelijk voelt voor de veiligheid, dan moet er uiteindelijk ook voldoende zorgaanbod zijn.
Majone: Eén op de drie kinderen hebben last van traumaklachten, klinische traumaklachten. En één op de vijf heeft echt een posttraumatische stressstoornis. Wij schrokken daar eerlijk gezegd wel van bij die cijfers. Bij die eerstecohorten bij die tweede cohort zien we het ook weer. Maar er is een enorm gebrek aan goede traumatherapeuten. De wachtlijsten om in een traumabehandeling te komen zijn soms een half jaar tot driekwart jaar. Ik denk dat we dan kinderen dubbel in de steek laten. Dan erkennen we wel wat het probleem is, maar wel helpen ze er niet bij. En je ziet dat op veel vlakken juist die gespecialiseerde hulp, maar ook bijvoorbeeld plegerhulp, nog onvoldoende aanwezig is om echt deze gezinnen op het moment dat het nodig is deze zorg te bieden.
Machteld: En ik vind ook, maar dat is ook landelijk het opvangdossier. Dat we niet flexibel zijn om voor kortere tijd, om ook te overbruggen zou je veel meer mogelijkheden moeten hebben en veel meer budgetten die niet gekoppeld zijn aan gemeenten. Dus ook meer overkoepelende zorg- en veiligheidsbudgetten voor spelers zoals wij, maar ook voor de gemeente zelf of andere partijen. Om meteen te kunnen zeggen: om dit probleem op te kunnen lossen, hebben we dit budget nodig en daar voorkomen we jarenlang ellende mee. Maar het moet wat flexibeler zijn in de escalatie. En zowel in fysieke opvangplekken creatievere oplossingen als gewoon in budgetten. Als er bijvoorbeeld niemand nergens is ingeschreven heb je meteen als het eerste probleem, want dan kan niemand het probleem oplossen. Dan heeft niemand een budget en dan wordt het allemaal lastig. Dus ik denk dat we daar nog flexibeler en creatiever in moeten zijn.
Allard: Ten slotte het rapport van Verwey-Jonker: een kwestie van lange adem. Waarom is dat?
Majone: Ik denk dat deze gezinnen langdurige begeleiding nodig hebben. We weten vanuit het buitenland dat als we kijken naar deze gezinnen waar zware problematiek is, zowel op geweld als op andere problemen, je soms drie tot vijf jaar begeleiding nodig hebt om echt te zorgen dat ze uit die cirkel van geweld komen. Ik denk voordat we er uiteindelijk zijn, dat het gaat lukken om in deze gezinnen echt het geweld te stoppen, we nog echt heel veel moeten investeren.
Allard: Het is misschien een grote investering, maar wel een die een hoop menselijk leed voorkomt. En bovendien rendabel is als we de langdurige psychische en fysieke effecten meerekenen. Maar ook als we denken aan de intergenerationele overdracht van huiselijk geweld. Dat slachtoffers in hun latere leven snel opnieuw slachtoffer worden of zelfs dader. En wat is dan uiteindelijk de stip op de horizon? Kunnen dromen van een wereld zonder huiselijk geweld?
Majone: Het hoort op de een of andere rare manier bij onze menselijke natuur om ook gewelddadig te zijn. En ik weet niet of dat je het altijd kan uitbannen. Wat we wel kunnen doen is zorgen dat het niet zo voort blijft bestaan. Dat die gezinnen waar we wel weten dat het gebeurt en dat het ook zo veelvuldig gebeurd dat het schadelijk voor de kinderen is, dat we dat proces kunnen stopzetten en dat we kunnen zorgen die die kinderen zich veilig voelen.
Allard: De onderzoeken van Verwey Jonker schetsen nog geen rooskleurig beeld van hoe het gaat met huiselijk geweld in Nederland. Maar we zijn wel goed op de goede weg. Onder andere door het programma Geweld hoort nergens thuis lukt het steeds beter om geweld onder controle te krijgen. De prioriteit ligt bij het stoppen van geweld waarbij je specialistische kennis, voldoende aanbod en een collectief verantwoordelijkheidsbesef onmisbaar zijn. De intensieve samenwerking tussen de gemeente en Veilig Thuis Zuid-Limburg zijn hiervan een krachtig voorbeeld. Het zou een kwestie van een lange adem zijn, maar de slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling verdienen de maximale inzet.
Wil je meer weten over het programma geweld hoort nergens thuis of wil je bijvoorbeeld het rapport van Verwey Jonker lezen, kijk dan op programmasociaaldomein.nl. Daar kun je ook reageren of ideeën voor nieuwe afleveringen aandragen. En luister vooral ook eens de podcast van het programma Geweld hoort nergens thuis. Je vindt hem in je podcasten app. En voor nu bedankt voor het luisteren en graag tot een volgende keer.