Podcast Zaaigoed #17: Werk als medicijn

Als je ziek bent, kun je niet of minder goed werken. Zowel als je fysieke klachten hebt, maar zeker ook bij psychische klachten. Dat er een sterke samenhang is tussen mensen die een uitkering hebben en GGZ-zorg ontvangen, zal niemand verbazen. Opvallender is dat het verband twee kanten op werkt: psychische klachten kunnen leiden tot werkloosheid, maar andersom leidt niet werken regelmatig tot psychische klachten.

Hoe kan werk bijdragen aan een beter herstel bij psychische klachten? Welke “systeemobstakels” kom je dan tegen? En hoe kun je de potentiële win-win-winsituatie ook financieel verankeren? Dat wordt onderzocht in het experiment Meedoen, meedelen van het convenant Samen werken aan werk werkt!

In deze aflevering van Zaaigoed hoor je prof. dr. Han Anema, hoogleraar sociale geneeskunde aan Amsterdam UMC. Hij doet onderzoek naar het effect van arbeid op gezondheid, met name voor mensen met een uitkering, en is betrokken bij het experiment Meedoen, meedelen. En je hoort Fred Paling, voorzitter raad van bestuur bij GGZ inGeest en eerder onder andere voorzitter van de raad van bestuur van het UWV. 

Beluister de podcast op Spotify of iTunes

medicijn, uwv, zorgverzekeraars, gemeenten

Bijna 60% van de GGZ-kosten wordt gemaakt door mensen met een uitkering. Het gaat om uitkeringen door arbeidsongeschiktheid, ziekte of werkloosheid (bijstand en WW). Daarmee zijn de GGZ-kosten per uitkeringsgerechtigde ongeveer 9 keer hoger dan voor werkenden. Veel uitkeringsgerechtigden met psychische problemen willen graag aan het werk maar krijgen daarvoor onvoldoende kansen. Er zijn schotten tussen de verschillende financieringsstromen waardoor veel tijd verloren wordt met het zoeken en vinden van adequate financiering.

Werk als bedreiging van de gezondheid

Terwijl werk dus een positieve bijdrage kan leveren aan de psychische gesteldheid. Han Anema: 'We weten dat mensen die geen werk hebben vaak veel meer psychische klachten hebben. Ook door de WHO is dat heel goed uitgezocht: arbeid is één van de sterkste gezondheidsdeterminanten.' 

Dat is een vrij radicale verandering vergeleken met een aantal jaar terug. Fred Paling: 'Tien-vijftien jaar geleden ging het in de sociale zekerheid vaak over werk als bedreiging voor de gezondheid. Je zag ook dat de wetgeving daar op ingericht was. Als je ziek was, was het idee: blijf weg van je werk en ga pas weer aan het werk als je helemaal hersteld bent.'

Er is nu steeds meer wetenschappelijk bewijs dat het tegendeel het geval is. 'Ik zou bijna zeggen: werk is nodig als onderdeel van een behandeling voor mensen met een psychische kwetsbaarheid', aldus Paling.

han anema, UMC Utrecht, werk, ggz
Han Anema

Knip behandeing en re-integratie

Werken kan dus een belangrijke rol spelen in revalidatie. Maar tussen behandeling en re-integratie zit een duidelijke knip. ‘Dat komt omdat de zorg er vooral op gericht is om mensen van hun gezondheidsprobleem en klachten af te helpen’, aldus Anema. ‘Er is in Nederland sprake van een strikte scheiding is tussen bijvoorbeeld de huisarts en de bedrijfsarts. De huisarts behandelt de patiënt. De bedrijfsarts richt zich op terugleiden naar werk.'

Als mensen met psychische gezondheidsproblemen weer aan het werk gaan, dan is dat een win-win-winsituatie. De patiënt komt weer aan het werk, en heeft minder of geen uitkering nodig. En als hij aan het werk is, gebruikt hij ook minder zorg – en dat is weer gunstig voor de zorgverzekeraar. 

Afspraken tussen zorgverzekeraars en uitkeringsinstanties

De kosten en de baten van het naar werk begeleiden van mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn nu echter niet eerlijk verdeeld over de betrokken partijen. ‘De uitkeringskosten zijn vaak vele malen dan de zorgkosten die patiënten gebruiken in de GGZ’, aldus Anema. ‘Dat betekent dat de gemeente of het UWV veel meer baten ervan hebben dan bijvoorbeeld een zorgverzekeraar die dat terugziet in minder zorgconsumptie.’

De prikkels liggen dus verkeerd. De grootste financiële prikkel zit bij de werkgevers en de uitkeringsverstrekker, de partijen die niet aan zet zijn bij de behandeling. Er zijn goede afspraken nodig tussen zorgverzekeraars en uitkeringsverstrekkers. Fred Paling: ‘Dat is op het niveau van UWV nog centraal te regelen met het ministerie van SZW. Maar wat als iemand geen uitkering heeft bij het UWV maar bij de gemeente? Dan heeft elke gemeente de verantwoordelijkheid om zelf beleid te maken voor zijn eigen werk en inkomen en sociaal domein.’

Meedoen, meedelen

Verschillende partijen zijn nu het experiment Meedoen, meedelen gestart in 4 regio’s in Nederland om een brug te slaan tussen het stelsel van sociale zekerheid en zorgverzekering. Meedoen, meedelen is een initiatief van het convenant Samen werken aan wat werkt! Het convenant is een samenwerkingsverband tussen GGZ Nederland, UWV, Cedris, Divosa, Mensen met Mogelijkheden, MIND, Valente, Stichting Samen Sterk zonder Stigma, de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten en werkgeversvereniging AWVN. Divosa verzorgt de projectleiding.

‘We proberen met de gemeente, UWV, GGZ, zorgaanbieders en zorgverzekeraars afspraken te maken’, aldus Anema. ‘Als je mensen begeleidt in de GGZ-zorg naar werk: wat zijn dan de kosten en de baten? En hoe kunnen we die op een andere manier met elkaar verdelen? Zodat er voor alle partijen een prikkel is om dit soort zorg aan te gaan bieden en te betalen. Vanuit de zorgverzekeringskant, maar ook vanuit de uitkeringskant.’

Zou er niet wat aan het stelsel moeten veranderen?

‘Zoals ik het zie, is het een systeemfout’, aldus Anema. ‘Ik denk dat arbeid net zo belangrijk kan zijn voor de gezondheid als medicijnen. En dat is iets waar je een stelselherziening voor nodig hebt. Waarbij je de zorgverzekering en de verzekering voor een uitkering samenvoegt tot één verzekering. Zoals je hebt in Duitsland met de Krankenkasse. De premiegelden voor bijvoorbeeld uitkeringen zouden dan samengevoegd worden met de premiegelden voor zorgverzekeringen.’ 

Beluister de podcast via Spotify of iTunes

Werk als medicijn

Je luistert naar Zaaigoed, onderdeel van het Programma Sociaal domein, inspiratie voor en door Rijk en gemeenten. 

Allard Amelink:
Als je ziek bent dan kun je niet of minder goed werken. Daarmee vertel ik niet iets heel erg geks. En dat geldt natuurlijk als je fysieke klachten hebt, maar zeker ook bij psychische klachten. Dat er dus een sterke samenhang is tussen mensen met een uitkering en die GGZ-zorg ontvangen, dat zal niemand verbazen. 

Opvallender is echter dat het verband twee kanten opwerkt: psychische klachten die kunnen leiden tot werkloosheid, maar andersom leidt niet werken ook tot  psychische klachten. En werk kan juist helpen om psychische klachten te voorkomen. Hoe kan werk bijdragen tot een beter herstel in geval van psychische klachten? Welke systeem obstakels kom je dan tegen? En hoe kun je de potentiële win-win-win situatie ook financieel verankeren? 

In deze aflevering van Zaaigoed hoor je professor dr. Han Anema, hoogleraar sociale geneeskunde aan Amsterdam UMC. hij doet onderzoek naar het effect van arbeid op gezondheid, met name voor de mensen in een uitkering. En je hoort Fred Paling, voorzitter van de raad van bestuur van de GGZ inGeest en eerder onder andere voorzitter van de raad van bestuur van het UWV. En dat rond het thema: werk als medicijn.

Allereerst die samenhang tussen psychische problemen en werkloosheid, hoe sterk is die? Je hoort Han Anema van Amsterdam UMC. 

Han Anema: 
Bijna een derde van mensen met een uitkering ontvangt  GGZ-zorg en dat is 3,5 keer zoveel als bij werkenden en als je kijkt naar de totale kosten voor de GGZ, dan wordt 60% daar zeg maar gebruikt door mensen die een uitkering hebben. Dus er is een enorme verwevenheid tussen het hebben van een uitkering en het gebruik maken van zorg. 

Allard Amelink:
Een grote verwevenheid tussen uitkering en GGZ-zorg. Een derde van de mensen met een uitkering ontvangt GGZ-zorg. En van de GGZ-kosten wordt 60% gemaakt om mensen met een uitkering en dat verband werkt dus twee kant op. 

Han Anema:
Nou we weten dat mensen, als zij geen werk hebben vaak veel meer psychische klachten hebben. En het hangt samen vaak met de angststoornissen, depressieve klachten, allerlei psychische klachten. En daar is een heel sterk verband tussen en dat is geldt zeker voor mensen die geen werk hebben, maar het is ook andersom zo dat ook arbeid goed is voor de gezondheid. Dat mensen die aan het werk zijn minder klachten hebben. Ook door de WHO is dat heel goed uitgezocht: arbeid is één van de sterkste gezondheidsdeterminanten. Sociale determinant van gezondheid, om een voorbeeld te geven: arbeid is bijvoorbeeld even belangrijk als het hebben van huisvesting. En je kan je voorstellen dat je als je dakloos bent, dat je dan ook een slechte gezondheid hebt. Dat geldt ook voor mensen, dat arbeid ook belangrijk is voor de gezondheid. 

Allard Amelink:
Werk levert dus een positieve bijdrage aan je psychische gesteldheid, dat is een vrij radicale verandering van inzicht ten opzichte een aantal jaar terug. 

Fred Paling:
Laat ik zeggen: tien-vijftien jaar geleden in de sociale zekerheid over de relatie arbeidsgezondheid, dat het heel vaak ging over werk als bedreiging voor de gezondheid. Je zag dat de wetgeving daar heel erg op ingericht was. Als je ziek was of je kreeg wat dan was vooral het idee van: blijf weg van je werk en ga pas weer aan het werk als je helemaal hersteld bent. Als ik het zwart-wit neerzet. En in de loop van de tijd is het inzicht over de relatie tussen arbeid en gezondheid van fundamenteel veranderd naar wat nu dus is werk als het medicijn. Wat eigenlijk zoveel wil zeggen als dat werk ook gezondheidsbevorderend werkt, zeker in de situatie waar sprake is van psychische kwetsbaarheid. Omdat werk niet alleen geld oplevert, wat overigens belangrijk is voor mensen. Maar het geeft meer dan alleen een inkomen. Het geeft ook zin aan het bestaan, het biedt structuur. Het geeft collega’s, het geeft haar afleiding. En er is steeds meer wetenschappelijk bewijs dat het inzetten van werk als, ik zou bijna zeggen, als onderdeel van een behandeling ook gewoon toegevoegde waarde oplevert. 

Allard Amelink:
Dat klinkt heel mooi, maar we horen en zien toch om ons heen juist heel veel burn out en overspannenheid.

Han Anema: 
We gaan uit van arbeid uit in een situatie waarbij er sprake is van goede arbeidsomstandigheden. Waar mensen voorbeeld veel regelmogelijkheden hebben om werk en niet een al te hoge werkdruk hebben. En dat dat goed is voor de gezondheid en als er slechte arbeidsomstandigheden zijn dan kan dat natuurlijk ook leiden tot dat het slecht is voor de gezondheid. 

Allard Amelink: 
Werken kan dus een enorme rol spelen in revalidatie. Maar tussen behandeling enerzijds en  re-integratie op werk anderzijds zit een hele duidelijke knip.

Han Anema: 
En dat komt omdat de zorg eigenlijk vooral gericht is om mensen van hun gezondheidsprobleem en klachten af te helpen, maar niet gericht is op terug te leiden naar werk. De aanleiding daarvoor is dat dat  in Nederland heel strikt gescheiden is. Behandelaars in de curatieve zorg, behandelen mensen en proberen ze gezond te maken. Terwijl in de arbozorg of in de arbeidsrevalidatie wordt vooral de aandacht gericht op re-integratie op arbeidsintegratie. En dat zijn dingen die in Nederland strikt gescheiden zijn. 

Allard Amelink:
En dat is bewust zo. Men vindt het niet goed dat behandelaars, zoals bijvoorbeeld huisartsen. ook betrokken zijn bij de begeleiding terug naar werk als mensen ziek worden en uitvallen uit hun werk en weer aan het naar het werk terug begeleid moeten worden. Dan is men bang dat er een conflict ontstaat tussen de rol die de huisarts heeft voor de gezondheid van de werknemer en ten aanzien van bijvoorbeeld het terugkeer naar werk en vermindering van verzuim van een werkgever. Om die reden is ons stelsel zo gebouwd dat er een strikte scheiding is tussen bijvoorbeeld de huisarts en de bedrijfsarts. De huisarts behandelt de patiënt, probeert gezond te maken en van zijn klachten af te helpen. De bedrijfsarts richt zich met name op om patiënten die uitgevallen zijn weer terug te leiden naar werk. En die zeg maar scheiding is in het hele Nederlandse systeem verweven. 

Allard Amelink:
Oké er zit dus wel een gedachte achter deze scheiding tussen re-integratie en behandeling, maar hij belemmert wel. Hoe kun je rekening houden met het huidige systeem en deze kloof overbruggen? Fred Paling schetst vier stappen waarbij hij put uit zijn kennis uit zijn tijd bij het UWV en zijn huidige functie binnen GGZ i Geest. 

Fred Paling:
Dan heb je om te beginnen de uitdaging om de mensen die daarbij betrokken zijn bij elkaar te brengen en ervoor te zorgen dat ze elkaar beter gaan begrijpen. Ik kan mij nog in de begintijd dat we vanuit UWV en gesprekken met de Nederlandse ggz gingen voeren nog herinneren, dat we in het begin heel veel moeite hadden om elkaars taal te begrijpen. Als je die slag hebt geslagen dan is de volgende vraag: hebben we nou hetzelfde beeld over wat werkt voor wie? Want dat vind ik dan ook wel een belangrijke uitdaging, dat je dan vervolgens met elkaar nadenkt: hebben we nou aanpakken waarvan we weten dat als je dat voor een bepaalde doelgroep doet met elkaar dat je ook een soort bewezen formule hebt waarmee je resultaten kunt boeken. 
En als je die stap gezet hebt, heb je vervolgens dus de vraag: en wie gaat het dan betalen? En dan is het vaak nodig, wil je concreet aan de slag kunnen gaan om buiten de systeem regels te kijken of je iets kunt verzinnen, waardoor die verschillende financieringsbronnen bij elkaar komen. En uiteindelijk kom je dan bij de vraag, die is het meest ingewikkeld: hoe je dat dan vertaalt in een bestendige werkwijze? Dat je eigenlijk uit de pilot- of probeerfase, zeker bij gebleken succes, het zo organiseert dat die praktische werkwijze dan weer ingepast wordt in de systeemwereld. Zodat je ook bestendige financiering hebt om te blijven doen wat je in een proefomgeving dan voor elkaar hebt gekregen. 

Ik denk dat het doorlopen van die stappen echt nodig is om met elkaar goede resultaten te bereiken. En dat in elke nieuwe situatie waar je dit weer gaat proberen. Dus waar je een onderwerp pakt wat meerdere domeinen bestrijkt, dat je die kennismaking-, begrip-, aanpak- en financieringsstappen elke keer weer opnieuw moet doorlopen wil je praktisch aan de slag kunnen. 

Allard Amelink: 
Als we kijken naar de tweede stap die Fred schetst, die wetenschappelijk aantoonbaar werkende interventies op het snijvlak van werk problematiek, dan zijn er enkele die eruit springen. Onder andere IPS (individual placement and support). 

Han Anema:
Dat is een vorm van begeleiding in de psychiatrie, waarbij een team een patiënt begeleidt met psychische klachten. Vaak met ernstige psychische klachten, bijvoorbeeld een psychose of schizofrenie. Dat het team gezamenlijk kijkt naar de patiënt: hoe kunnen we deze patiënt helpen? En een van de teamleden is een jobcoach of IPS-coach, die de patiënt begeleidt naar werk, omdat het zo belangrijk is voor als onderdeel van de behandeling.

Fred Paling:
Je zoekt werk wat aansluit bij iemand zijn passie en de vermogens. Je hebt ook een werkgever nodig die bereid is om dat te doen. En dan ga je in die concrete werksituatie bijna zeggen: het werken gebruiken als onderdeel van de behandeling. En dat betekent dus ook dat je een IPS-coach op de werkplek moet hebben. Om ervoor te zorgen dat iemand die een ernstige psychiatrische aandoening heeft en nog behandeld wordt ook in staat is dat werk te doen. En ook in staat is om dat werk te gebruiken om beter te worden. En dit is dus een van de weinige methoden in het werk en inkomen domein en zeker op het raakvlak van arbeid en gezondheid, waarvan vaststaat dat het effectief is voor die doelgroep patiënten. En waarvan ook vast staat: naarmate je meer methodegetrouw toepast, is het effect groter. 

Allard Amelink:
En als het dan werkt dan levert het echt een win-win-winsituatie op. 

Han Anema:
Als mensen met psychische en weer terug worden begeleid naar werk dan is dat in principe een win-winsituatie. De patiënt komt weer aan het werk. En als die aan het werk komt, heeft die minder uitkering nodig. En als hij aan het werk is, gebruikt hij ook minder zorg en dat is weer gunstig voor de zorgverzekeraar. En toch zien we in de praktijk dat er vaak weinig terecht komt van dit soort zorg, omdat de kosten en de baten niet eerlijk verdeeld zijn over die partijen. Het is namelijk zo dat de uitkeringskosten vaak vele malen hoger zijn dan de zorgkosten die er patiënten gebruiken in de GGZ. Dus je kun op de uitkeringskosten de meeste winst halen. Dat betekent dus dat de meeste baten komen aan de uitkeringskant terecht. Dus bijvoorbeeld de gemeente of het UWV en de uitkeringsverstrekkers hebben veel meer baten ervan dan bijvoorbeeld een zorgverzekeraar die dat terugziet in minder zorgconsumptie.

Allard Amelink:
Han geeft een  voorbeeld.

Han Anema:
Ik heb er heel veel onderzoek gedaan naar lage rugklachten. De Nederlandse maatschappij heeft aan kosten voor lage rugklachten zo’n tegen de 4 miljard euro en 90 procent van die 4 miljard euro zijn uitkeringskosten. Dus loondoorbetalingskosten bij verzuim, maar ook arbeidsongeschiktheids-, ziektewetuitkeringen en bijstandsuitkeringen. Die maken 90 procent van de kosten en maar 10 procent zijn zeg maar de zorgkosten.

Allard Amelink:
De prikkels liggen dus eigenlijk verkeerd. De grootste financiële prikkel zit bij de werkgevers en de uitkeringsverstrekker, de partijen die niet aan zet zijn bij de behandeling. En daarnaast zijn er praktische bezwaren: samenhangend met de verschillende financiële systemen. 

Fred Paling:
Omdat vanuit het perspectief van een GGZ-instelling de activiteiten die ontplooid moeten worden, buiten de definitie van de verzekerde zorg. Er vanuit het perspectief van het domein werk en inkomen d en dan met name het UWV-domein de aanpak weer buiten het kader voor de re-integratietraject viel. Dat is voor mij een voorbeeld van twee systemen die eigen spelregels kennen en hun eigen financieringswijze die het heel goed mogelijk maken om ieder vanuit zijn eigen oprechte inzet en belangstelling uit te leggen dat dat hij het heel interessant vindt. Maar helaas niet de mogelijkheid om het te doen. En daar hebben we echt een licht moeten verzinnen om er voor te zorgen dat ja die activiteiten vanuit het re-integratie bezit van UWV gefinancierd konden, zodat GGZ instellingen dan als het ware geld voor die type interventies kunnen declareren bij het UWV. 

Allard Amelink:
Daar liepen UWV en GGZ-instellingen dus tegenaan bij het opzetten van hun IPS-pilot. Eigenlijk is dat de top drie van de vier stappen die Fred eerder schetste: 1. een gezamenlijke taal ontwikkelen. 2. gezamenlijk kijken welke interventies in welke situatie werken en 3. bekostiging vinden. Maar dan komt de stap vier van pilot naar een bestendige financiering.

Han Anema:
Het probleem op dit moment is dat de financiering van dit soort zorg is gebonden aan de subsidieregeling. Een subsidieregeling is altijd tijdelijk. Dat betekent dus dat als die subsidie stopt dat dan ook de zorg niet meer wordt betaald. En dat is voor ons de reden geweest om dit project te starten. Om ervoor te zorgen dat ook als de subsidie straks stopt dat de financiering van dit soort zorg door kan gaan. En dat dat nu dan wordt geregeld door de partijen die er allemaal belangen bij hebben, waarbij ze dan zorgen dat eerlijk de baten en de kosten worden verdeeld.

Allard Amelink: 
Om dat het hoofd te bieden is het idee is project Meedoen, meedelen gestart. 

Fred Paling:
Wij zijn het project Meedoen, meedelen gestart in vier regio’s in Nederland. We proberen met al deze partijen waar in ieder geval de gemeente, UWV, GGZ, zorgaanbieders en zorgverzekeraars bij betrokken zijn afspraken te maken. Om van tevoren met elkaar te kijken van als je dit soort zorg aan patiënten aan gaat bieden in de GGZ-zorg, wat zijn dan de kosten en wat zijn dan de baten? En hoe kunnen we die op een andere manier met elkaar verdelen? Waardoor GGZ zorgaanbieders deze zorg zullen voorfinancieren. Want ze zullen er waarschijnlijk mensen voor moeten aannemen die de coaches moeten aannemen, zodat ze deze zorg kunnen aanbieden. Dus de kosten gaan voor de baten uit. Op basis van een soort businesscase wordt dan berekend van: wat levert het totaal op aan baten? Wat zijn de kosten en hoe gaan we die over de partijen verdelen? Zodat er voor alle partijen een prikkel is om dit soort zorg aan te gaan bieden en te betalen. Vanuit de zorgverzekeringskant, maar ook vanuit de uitkeringskant.

Allard Amelink: 
Omdat de investering pas op langere termijn renderen, moet er een business case voor meerdere jaren gemaakt worden.  

Fred Paling:
En dat is dus voor iedere regio weer anders, want de uitkeringsgerechtigden kunnen in iedere regio ook weer verschillen. Bijvoorbeeld in de ene regio heeft meer uitkeringsgerechtigden die vanuit de gemeente een uitkering krijgen en in de andere regio meer vanuit UWV. Dus je moet echt maatwerk leven in die business case. Waarin je kijkt van: hoe vallen in deze regio de verdeling tussen de kosten en de baten uit?

Allard Amelink:
En uiteraard moet je vervolgens de businesscase evalueren. 

Fred Paling:
En kijken of inderdaad ook die verdeling van de kosten en baten zo is uitgekomen zoals je het ook hebt bedacht op basis van die businesscase.

Allard Amelink:
Deze manier van denken in shared savings is niet nieuw. Nieuwe is wel dat het domeinoverstijgend is. 

Fred Paling: 
Ja, dat maakt het maakt het ingewikkelder. Want je hebt en het zorgdomein en het sociale domein, dus dat maakt het uniek. Dat is tot nu toe in Nederland nooit gebeurd. Maar ik denk wel dat dat een toekomst heeft, omdat met name die uitkeringskosten zo belangrijk zijn. 

Allard Amelink: 
Uiteindelijk wordt deze hele complexe puzzel met lokale meerjarige business cases gelegd worden, omdat het systeem zelf de combinatie van re-integratie in behandeling onmogelijk maakt. Zou er niet gewoon wat aan het stelsel moet veranderen?

Fred Paling: 
Zoals ik het zie, is het een systeemfout. Ik denk dat arbeid zoals gezegd net zo belangrijk is voor de gezondheid als medicijnen voor de gezondheid kunnen zijn als een patiënt te ziek is. En dat is iets waar je e in het systeem een stelselherziening voor nodig hebt. Waarbij je die twee soorten verzekeringen: bijvoorbeeld de zorgverzekering en de verzekering voor een uitkering. Dat je die twee samenvoegt tot een verzekering. Zoals je bijvoorbeeld hebt in Duitsland met de Krankenkassen. Waardoor de gelden die er zijn voor de gezondheid gebundeld kunnen worden. Zowel vanuit de uitkeringssituatie, op het moment dat iemand een uitkering nodig heeft. Dat je dat kunt geven om te voorkomen dat iemand tot armoede vervalt, met de consequentie dat dat heel slecht is voor de gezondheid. Met name voor de psychische gezondheid van mensen is het belangrijk om die twee dingen samen te hebben. Want de geldstroom die daarmee gemoeid is, is heel groot. Namelijk: de premiegelden voor bijvoorbeeld uitkeringen die geïnd worden zouden dan samengevoegd worden met de premiegelden die voor zorgverzekeringen worden geïnd.

Allard Amelink:
Goed, dat is als een eventuele stip op de horizon. Dichter bij de huidige situatie: wat kunnen gemeenten en werkgevers in de huidige context doen? Om bij de laatste beginnen: werkgevers hebben al in het huidige systeem een hele sterke prikkel om werknemers met een psychische kwetsbaarheid vast te houden. 

Fred Paling:
We hebben de afgelopen jaren in de Nederlandse sociale zekerheid een heleboel ingrepen gedaan die maken dat die prikkel, die financiële prikkel, bij die werkgever is. Om dat bovenaan het lijstje te zetten: het is echt extreem groot gemaakt, ook als je dat vergelijkt met andere landen in Europa.

Allard Amelink: 
Dat over mensen in dienst houden.  Maar wat als we kijken naar mensen in dienst nemen? Recent onderzoek van promovenda Kim Jansens aan de Tilburg University toont aan dat tweederde van de leidinggevenden bedenkingen heeft bij het in dienst nemen van een sollicitant met psychische problemen. 

Fred Paling:
Tegelijkertijd zie je dat er ook zeker in bepaalde sectoren en in bepaalde beroepen gewoon gebrek aan personeel is. Als je kijkt naar de demografische ontwikkeling: we zijn  genoodzaakt om creatiever na te gaan denken over hoe we het nog onbenutte arbeidspotentieel beter kunnen benutten. 

Allard Amelink:
Maar Fred beaamt dat het ingewikkelder is. 

Fred Paling: 
Omdat we eigenlijk met elkaar basaal gewend zijn om als we kijken naar nieuwe medewerkers, een profiel op te stellen van de medewerker die we zoeken waar die allemaal aan moet voldoen. En dan vervolgens in het selectieproces een heleboel mensen te interviewen. En dan te kijken of we diegene kunnen vinden die het best past bij al die aspecten die we van tevoren bedacht hebben. En de uitdaging – als we ten minste echt een groot deel van het onbenutte arbeidspotentieel willen benutten en ook een kans willen geven om mee te doen –  is dat we veel meer kijken naar wat hebben mensen in hun mars. Wat hebben ze te bieden, waar moeten we rekening mee houden? En kunnen we dan misschien de arbeidssituatie of het eisenpakket wat we stellen wat aanpassen op de mogelijkheden en onmogelijkheden van bijvoorbeeld mensen met een psychische kwetsbaarheid?

Ik geef soms een heel simpel voorbeeld: als iemand heel veel last heeft van drukte vanwege zijn psychische kwetsbaarheid. Dan kun je natuurlijk zeggen: Ja iedereen moet hier in een kantoortuin werken en elke dag gewoon zijn eigen plekje zoeken. Dus de conclusie trekken: ja dat gaat dan niet met u. Je kunt ook denken: ik zou heel veel aan deze persoon kunnen hebben en het zou voor deze persoon ook heel goed zijn als die zou kunnen participeren in werk. Dus hoeveel moeite kost het nou om iets in die werkomstandigheid aan te passen, waardoor iemand een rustigere werkplek heeft? Ik weet dat het een heel simpel voorbeeld is. Ik denk dat de redenering die erachter zit wel heel noodzakelijk is om een brug te slaan tussen: wat vragen we en wat hebben mensen in hun mars. Hebben ze toegevoegde waarde en hoe brengen we dat bij elkaar?

Allard Amelink: 
En er zijn daarnaast ook veel vooroordelen. 

Fred Paling: 
Ik ben ook voorzitter van het bestuur van Samen sterk zonder stigma geworden. En dat stigma wat rust op psychische kwetsbaarheid dat is nog steeds een behoorlijke hinderpaal. Alhoewel je gelukkig de laatste tijd ziet dat er meer aandacht voor is. En dat er ook meer mensen bereid zijn om daar open over zijn te zijn. Het gesprek voeren leidt tot meer begrip en inzicht. Ook een arbeidsorganisatie merkt dan dat het helemaal niet zo eng of moeilijk hoeft te zijn, mits je maar bereid bent om rekening met elkaar te houden. 

Allard Amelink: 
En wat vraagt het van gemeenten? Hans en Fred heb een aantal duidelijke dingen die ze willen meegeven. Allereerst is er voor een structurele aanpak dus nodig dat er afspraken worden gemaakt tussen de zorgverzekeraar aan de ene kant en de uitkeringsverstrekker aan de andere kant. 

Fred Paling: 
Wat op het niveau van UWV nog centraal te regelen is met het ministerie van Sociale zaken. Maar wat als iemand geen uitkering heeft bij het UWV maar bij de gemeente? Dan heeft elke gemeente de verantwoordelijkheid om zelf beleid te maken voor zijn eigen werk en inkomen en sociaal domein.

Allard Amelink:
En daarom worden binnen het project Meedoen, meedenken de afspraken ook op regioniveau gemaakt. Om zo te voorkomen dat elke gemeente het net op een iets andere manier aanpakt. Ten tweede vraagt het om methodegetrouw werken.

Fred Paling:
En dan in een domein, dat niet altijd gewend is met een evidence based-aanpak te werken. Dat is best een lastig element gebleken. De gedachte die weleens over tafel gaat is: nou, er zitten best aardige elementen in die pas ik dan in, in wat ik gewend ben te doen. Ja, daar moet eigenlijk de boodschap zijn: dat is niet zo handig. Want een van de belangrijke aspecten van de aanpak is juist dat die beter werkt als je meer volgens het boekje werkt. 

Allard Amelink:
En tot slot hebben Han en Fred een duidelijke oproep. 

Han Anema: 
Voor mij persoonlijk is het belangrijkste dat: we doen mooi onderzoek en we weten dat het effectief is. En we doen het niet vanwege die schotten die er zijn tussen de verschillende systemen. En dat is een grote frustratie ook vanuit mijn kant. We kunnen prachtig onderzoek doen, we kunnen ook via kosteneffectiviteitsonderzoek prachtig aantonen dat iets effectief is. En toch gebeurt het niet. Dus voor mij is dit een project waarvan ik hoop dat die straks ook echt gebruikt gaat worden om dit soort interventies uit te kunnen gaan voeren in de zorg.

Fred Paling:
Maar ik zou zeggen: ja, erken dat er soms een professional of een deskundige nodig is of een echt goed beschreven methode. Naast: verbinding maken met de mensen, kijken waar die vandaan komt, hoe die in elkaar zit, hoe zijn omgeving in elkaar zit. En wat daar het beste in past, inclusief het gebruikmaken van het eigen netwerk van betrokkenen. En ik denk dat we in het in het domein werk en inkomen in relatie met het domein in de zorg beter moeten leren om onderscheid te maken tussen dat wat zich leent voor een ‘gezondverstandaanpak’ en dat wat echt vraagt om een bewezen effectieve interventie. 

Allard Amelink: 
We hebben gehoord over hoe werk een medicijn is en hoe effectief het is als re-integratie en behandeling hand in hand gaan. Maar het stelsel is er niet op ingericht. En de baten liggen niet bij de partijen die de kosten op zich moeten nemen. Daardoor komen win-win-winsituaties, zoals die kunnen worden bereikt door bijvoorbeeld IPS, maar moeizaam van de grond. Gelukkig zijn er dus work arounds te creëren en wordt door middel van Meedoen, meedelen gezocht naar een structurele oplossing om een brug te slaan tussen het stelsel van sociale zekerheid en zorgverzekering. 

Wil je meer weten? Kijk op www.programmasociaaldomein.nl 
Daar kun je ook reacties achterlaten of ideeën aandragen, dat wordt zeer gewaardeerd.  Voor nu dank voor het luisteren!
.

fred paling, ggz, uwv, werk
Fred Paling