Podcast nieuwe wet Inburgering: Iedereen doet mee, het liefst via betaald werk
Per 1 juli 2021 treedt de nieuwe Wet inburgering in werking. Het doel van de wet is dat inburgeraars de Nederlandse taal op een hoger niveau leren spreken en dat er een betere verbinding komt tussen inburgering en werk of een andere vorm van participatie.
Waarom moet het huidige stelsel worden veranderd? Waarom krijgen gemeenten een prominente rol in de wet? Op welke manier wordt de fraudegevoeligheid die in het huidige stelsel zit tegengegaan? Wat is er voor nodig om te zorgen dat nieuwe Nederlanders daadwerkelijk snel inburgeren?
In deze aflevering hoor je Liesbeth Bos van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Eleonora Paauwe van de gemeente Leiden en Sirin Yikilmaz-Akel van NCB opleidingen. > Beluister de podcast via Spotify of iTunes

Op voorstel van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer op 2 juli de wet voor een nieuw inburgeringsstelsel aangenomen. Vanaf 1 juli 2021 leren nieuwkomers zo snel mogelijk de Nederlandse taal en gaan ze aan het werk.
‘De kern van het huidige inburgeringsstelsel is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar', vertelt Eleonora Paauwe van de gemeente Leiden. 'En daar zit ook gelijk de kwetsbaarheid: veel inburgeraars spreken de taal nog niet en weten de weg nog niet in Nederland.’
‘Om hen dan tienduizend euro te laten lenen bij DUO en zelf hun inburgering voor elkaar te krijgen, is veel gevraagd’, vervolgt ze. ‘En dat werkt dus ook niet. Daar komt bij dat als je het examen niet haalt, je die tienduizend euro moet terugbetalen.'
Gemeenten gaan taallessen inkopen bij taalscholen
Het bestaande systeem laat ook ruimte voor kwaadwillenden om bijvoorbeeld met taallessen te frauderen. Liesbeth Bos van het ministerie van SZW: ‘Sommige taalscholen boden inburgeraars een laptop of trajecten online aan. Inburgeraars hoefden dan alleen een vinkje te zetten en dan leek het alsof ze het traject hadden gevolgd. Maar op de lange termijn hebben inburgeraars daar natuurlijk heel veel nadeel van.'
In het nieuwe inburgeringsstelsel worden de taallessen voor statushouders dan ook door de gemeente betaald. Ze monitoren in samenwerking met Blik op Werk de kwaliteit van taalscholen. Bos: ‘Gemeenten fungeren zo als een soort belangenbehartiger voor de statushouder.'
Bij het vormgeven van het nieuwe stelsel koos het ministerie van SZW in overleg met de minister ervoor om eerst een halfjaar het land in te gaan en te spreken met gemeenten.
Eerder en meer aandacht voor werk en participatie
Eén van de projecten die het ministerie van SZW tegenkwam is het project JAS in de regio Leiden. Paauwe: 'Binnen JAS hebben wij een driejarig programma waarin wij inburgeraars begeleiden. Kern van de aanpak is een goed begrip van het Nederlandse systeem en trajecten die begeleiden naar werk.
Iedereen doet mee, het liefst via betaald werk. Dat is de bedoeling van de nieuwe wet. Bos: 'Om de participatie te steunen moeten inburgeraars de module arbeidsmarkt en participatie doorlopen.'
De gemeente Leiden kijkt daarbij ook naar culturele normen en waarden. ‘Denk aan een dierenambulance’, aldus Paauwe. ‘Dat fenomeen is voor veel statushouders onbegrijpelijk. Zij zijn niet zelden gevlucht omdat de mensenrechten geschonden werden in hun land van herkomst. Van daaruit maken we de overstap naar zwaardere onderwerpen als transgender.'
Gemeenten gaan inburgeraars ontzorgen
Nieuw is dat gemeenten de statushouders het eerste halfjaar gaan ontzorgen. Bos: ‘Dat aspect heeft in de politiek aandacht gekregen. Ontzorgen betekent dat de gemeente voor iedere statushouder het eerste halfjaar veel financiële zaken overneemt. Denk aan het aanvragen van toeslagen en het betalen van huur.'
‘We willen niet dat mensen in het begin verdwalen in die verschrikkelijke bureaucratie', vervolgt Bos. 'Je moet dan wel huur betalen, maar je huurtoeslag krijg je nog niet. Dan kunnen grote problemen ontstaan en sta je gelijk op 6-0 achterstand.'
Het ontzorgen is één van de meest lastige kwesties in het nieuwe stelsel, realiseert Bos zich. 'Sommige gemeenten doen het al standaard. Andere gemeenten hebben er bewust voor gekozen om dat niet te doen. Hoe gaan we daar invulling aan geven? Doen we het via een budgetbeheerder? Via een bewindvoerder? Maar ik vind dat ingrijpende maatregelen.'
Het mooie van de regierol in het nieuwe stelsel is dat gemeenten voor de individuele inburgeraar connecties kunnen leggen met de rest van het sociaal domein, vinden zowel Bos als Paauwe. 'Dus als er op het gebied van jeugdzorg of schulden problemen zijn, dan kunnen gemeenten gelijk actie ondernemen.'
Ontzorgen betekent dat de gemeente voor iedere statushouder het eerste halfjaar veel financiële zaken overneemt. Denk aan het aanvragen van toeslagen en het betalen van huur
Is de nieuwe wet Inburgering een decentralisatie?
‘We noemen het geen decentralisatie’, aldus Bos. ‘De stelselverantwoordelijkheid blijft bij de minister van SZW liggen en de inburgeringsexamens zijn bijvoorbeeld ook nog centrale examens die door DUO worden afgenomen.’
Gemeenten organiseren in het nieuwe stelsel organisaties om zich heen om samen die inburgeringsroutes voor elkaar te krijgen. Bos: ‘Dan denk ik natuurlijk allereerst aan taalscholen en onderwijsinstellingen, maar ook werkgevers zullen een belangrijke rol spelen.'
Werkgever, taalschool en gemeente werken idealiter organisch samen
Idealiter is de samenwerking tussen de taalschool, werkgever en de gemeente een organisch geheel. Dat is nog wel een uitdaging, omdat die praktische ervaring bij taalscholen nu vaak ontbreekt. En de werkgever zit in eerste instantie vaak niet te wachten op mensen die een basaal taalniveau hebben. Dus denken de betrokken partijen er nu over na om meer toeleidingstrajecten te organiseren.
NCB opleidingen heeft een dergelijk traject opgezet in de gemeente Utrecht. Sirin Yikilmaz-Akel van NCB: ‘Ik hoorde dat er ontzettend veel kraamverzorgers nodig zijn, vooral in de gemeenten Utrecht en Rotterdam. Daarom zijn we gewoon zelf gaan proberen om bij kraamzorgorganisaties onze statushouders te plaatsen.’
Naviva kraamzorg was direct ontzettend positief over deze gedachte. ‘Zij hebben een tekort aan goede kraamverzorgers’, aldus Yikilmaz-Akel. 'Samen met Naviva hebben we een project opgezet. Ook hebben we ervoor gezorgd dat het een bbl-opleiding werd. ROC Midden Nederland is vervolgens ook samenwerkingspartner geworden.'
Daarnaast verzorgt NCB een schakeltraject. Daarin worden de kandidaten in 3 maanden tijd, met behoud van hun bijstandsuitkering, klaargestoomd voor het bbl-traject. Inmiddels zijn zeven vrouwen gestart.
Vaktaal en beroepshouding zijn twee belangrijke elementen in het schakeltraject. Yikilmaz-Akel: ‘De cultuurverschillen voor een kraamverzorgende uit een ander land zijn vaak groot. Bijvoorbeeld een vader die zegt: 'Nou, ik doe vandaag even mijn zwembroek aan, want ik wil graag mijn baby'tje douchen'. En bepaalde vaktermen hoor je alleen maar in een bepaalde setting. Daar besteden we in het schakeltraject ook aandacht aan.
'Deze manier van samenwerken in het sociaal domein samen met werkgevers en de gemeente geeft ontzettend veel energie en voldoening', besluit ze.
Beluister de podcast via Spotify of iTunes
Nieuwe Wet inburgering: Iedereen doet mee, het liefst via betaald werk
Je luistert naar Zaaigoed onderdeel van het Programma Sociaal Domein, inspiratie voor en door rijk en Gemeente.
Allard Amelink: ‘Per 1 juli 2021 treedt de nieuwe Wet inburgering in werking. Het doel van de wet is dat inburgeraars de Nederlandse taal op een hoger niveau leren spreken en dat er een betere verbinding komt inburgering en werk of een andere vorm van participatie.
Waarom moet het huidige stelsel worden veranderd? Waarom krijgen gemeenten een prominente rol in de wet? Op welke manier wordt de fraudegevoeligheid die in het huidige stelsel zit tegengegaan? Wat is er voor nodig om te zorgen dat nieuwe Nederlanders daadwerkelijk snel inburgeren?
In deze aflevering hoor je Liesbeth Bos van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Eleonora Paauwe van de gemeente Leiden en Sirin Yikilmaz-Akel van NCB opleidingen. Die onder andere taalcursussen en geeft. En dat allemaal rond het motto: “Iedereen doet mee, het liefst via betaald werk”.
Allereerst, als we kijken naar het huidige stelsel: Wat gaat er dan niet goed? Je hoort Liesbeth Bos, lid van het management team van de directie Samenleving en integratie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zij geeft leiding aan een team dat zich bezighoudt met inburgering. En Eleonora Paauwe, projectleider bij de gemeente Leiden onder andere op het dossier statushouders.
Eleonora Paauwe: ‘De kern van het huidige inburgeringsstelsel is de eigen verantwoordelijkheid van de nieuwkomer. En daar zat ook gelijk hun kwetsbaarheid. Want nieuwkomers spreken de taal nog niet, weten de weg nog niet in Nederland.’
‘En om hen dan tienduizend euro te laten lenen en zelf hun inburgering voor elkaar te krijgen, is veel gevraagd. En dat werkt dus ook niet. Daar kwam bij dat als je het niet haalde dat je die tienduizend euro moest gaan terugbetalen. Dus inburgeraars waren bereid alles op alles te zetten om het maar te halen. Maar het liefst op een zo'n laag mogelijk niveau, want dan was de kans zo groot mogelijk dat je het redde.’
Liesbeth Bos: ‘Qua prikkels in het huidige stelsel is het lastig dat het niet heel erg gestimuleerd wordt om op een hoger niveau te inburgeren. En sommige statushouders willen dat gewoon echt heel graag, die willen graag door in het traject. Maar die zaten dan aan het eind van hun lening bijvoorbeeld. Hadden er wel iets over, maar hadden alle examens al gedaan. Dus konden niet meer verder.'
'Dus in die zin ontbraken er prikkels om op hoger niveau in te burgeren. En ook om te participeren in de maatschappij. Dat was niet in eerste instantie wat het stelsel gelijk aandroeg. Maar waar wel behoefte aan was bij het statushouderschap. Want heel veel mensen hadden het gevoel dat ze een beetje passief moesten afwachten totdat hun reguliere inburgeringstraject voorbij was. Pas dan konden ze aan hun echte leven beginnen.'
Eleonora Paauwe: ‘Naja, daarmee werd het een stelsel waarin eigenlijk alle prikkels verkeerd stonden. Mensen begonnen te laat, kwamen op een te laag niveau uit en raakten in de problemen. Terwijl je juist wil dat inburgering jou net dat zetje geeft dat je nodig hebt aan het begin om je weg te vinden in Nederland.'
'Nou, gelukkig is in het regeerakkoord een andere koers ingeslagen. Waarbij de kern eigenlijk is: dat er een hoger taalniveau wordt gevraagd, een taalniveau waarmee de kansen dat je echt mee kan doen in Nederland groter zijn. Waarbij de connectie met werk veel explicieter wordt gelegd, en de connectie met de rest van het sociaal domein. En waarin de gemeenten weer een belangrijke rol krijgen. En die verantwoordelijk dus niet alleen bij de nieuwkomer ligt.’
Allard Amelink: ‘Om te voorkomen dat de nieuwe wet een puur Haagse papieren werkelijkheid zou worden, koos het ministerie van SZW in overleg met de minister ervoor om eerst een half jaar het land in te gaan. Je hoort opnieuw Liesbeth Bos van het ministerie van SZW.’
Liesbeth Bos: ‘Toen we aan de slag gingen met wat er nou al gebeurde in het land en wat al werkte en welke uitgangspunten wij in onze nieuwe wet op zouden kunnen nemen, waren we echt heel aangenaam verrast over de creativiteit waarmee heel veel organisaties al aan de slag waren. Zelfs in het huidige stelsel kon dat wel.’
Allard Amelink: ‘Eén van de projecten die het ministerie van SZW tegenkwam is het project “Jas” in de regio Leiden. Je hoort opnieuw Eleonora Paauwe van de gemeente Leiden.’
Eleonora Paauwe: ‘Uiteindelijk hebben we gekeken naar wat is er mogelijk en wat is er nodig om mensen aan het werk te helpen of mensen het Nederlandse onderwijssysteem in te krijgen. En toen bleek al snel dat dat meer was dan de reguliere inburgering.'
'Ja, binnen “Jas” hebben wij een driejarig programma waarin wij mensen begeleiden. Het heeft ook bewezen resultaten opgeleverd, waarbij mensen sneller aan het werk kwamen, ook beter een juiste positie vonden. En ook vind ik vooral heel belangrijk dat jongeren een goede positie krijgen in het onderwijs. Dus goed werden begeleid naar het onderwijs toe.’
Allard Amelink: ‘Direct als er iemand een gehuisvest in de gemeente Leiden starten ze met een startgroep.’
Eleonora Paauwe: ‘Waarin we uitleggen wat het Nederlandse systeem inhoudt. Ook qua uitkering, wat wordt er dan van je verwacht? Wat zijn je rechten en plichten? Maar ook gewoon heel breed van hoe werkt dat Nederlandse onderwijssysteem? Hoe werkt inburgering? Gewoon de basisprincipes van wat heb je nou nodig om op te starten in die Nederlandse maatschappij. En dan kijken we ook naar culturele normen en waarden.’
‘Daar hebben we ook een heel traject voor. Om met elkaar in gesprek te blijven van wat betekenen begrippen voor jou? Wat betekent vrijheid? Wat betekent solidariteit? Misschien denk je daar heel anders over dan ik en dan is het leuk om met elkaar in gesprek te blijven daarover.'
'En dat kan iets heel basaals zijn van bijvoorbeeld een dierenambulance. Dierenambulance is voor veel statushouders onbegrijpelijk, omdat ze denken van: Ja, weet je basis mensenrechten worden in heel veel landen als gerespecteerd, laat staan de dierenrechten. En dan heeft het natuurlijk een enigszins komisch effect als je dan kijkt naar een dierenambulance hoe dat wordt ingezet in Nederland. Met wat voor doel.’
‘En dan gaan we in gesprek over: Ja oké, wat doen jullie dan met jullie dieren? Hoe behandelen jullie je dieren? Heb je huisdieren gehad. Het zijn heel basisdingen, maar wel echt leuk om met elkaar het gesprek aan te gaan en het ijs te breken. En vanuit daar kunnen we dan naar zwaardere thema's toegaan, zoals homoseksualiteit en transgender. Ook die themas behandelen we. Het is wel leuk om dat soort ingangetjes te hebben om dan toch op een breder gesprek terecht te komen.’
‘En daarnaast hebben we trajecten die je begeleiden naar werk. Het gaat over vaardigheden. Breder dan het op tijd komen en je ding doen. Werk is natuurlijk wel eens meer dan dat. Het gaat om de menselijke interactie en de communicatie die je hebt met elkaar. En Nederlandse werkgevers zijn natuurlijk gewoon anders dan een Syrische werkgever.’
Allard Amelink: Na het halfjaar onderzoek naar wat er allemaal al gebeurde in het land, waaronder ook dat Leidse voorbeeld is de nieuwe inburgeringswet geschreven.’
Eleonora Páauwe: ‘Wat we graag willen met dit stelsel is dat mensen zo vroeg mogelijk starten op een zo hoog mogelijk niveau. Inburgeren dat doen binnen de daarvoor gestelde termijn en ook zo snel mogelijk een start maken op de arbeidsmarkt. En het liefst zeker geen start maken met alle mogelijke schuldenproblematiek.’
Bos: ‘We hebben de randvoorwaarden van het stelsel vertaald naar één leidend principe en dat was: Iedereen doet mee, het liefst via betaald werk.
Amelink: ‘En hoe gaat dat nieuwe stelsel er dan uit zien? Eén fundamentele verandering is dat de gemeente een hele prominente rol krijgt.’
Bos: ‘Waar het op neer komt eigenlijk is dat wij proberen nieuwkomers zo vroeg mogelijk op te pakken. Dat betekent dat we het programma dat bij het COA loopt als mensen nog in de opvang zitten. Dat we dat steviger vorm geven en stutten. Dus dat wordt een belangrijk startpunt.’
‘En vervolgens vragen we de gemeente om zich eigenlijk zo vroeg mogelijk te ontfermen over de nieuwkomer. Als het even kan al terwijl ze nog bij de opvang zitten, maar in ieder geval zo snel mogelijk nadat ze zich in jouw Gemeente hebben gevestigd. Wat er dan vervolgens gebeurt is dat er een brede intake plaatsvindt. En in die intake worden ik meen dertien domein bekeken en besproken.’
Paauwe: ‘Ja, wat ik heel positief vind is dat er in de brede intake gewoon veel verder gaan kijken dan alleen het traject naar werk of alleen het traject naar onderwijs. Dus we gaan ook echt de verbinding leggen met het andere aspect van het sociaal domein van de gemeente.'
'We kijken naar iemand gezondheid, hoe iemand verder functioneert, wat er verder nog mogelijk is en nodig is om iemand vooruit te helpen. Dus we gaan veel breder kijken dan dat. Dat doen we nu op zich natuurlijk ook wel alleen dan hebben we echt een grond om mee aan de slag te gaan.’
Amelink: ‘De gemeente krijgt dus een centrale rol. Vanuit de brede verantwoordelijk die ze al heeft voor al haar inwoners. De gemeente is nu al betrokken bij de inwoners vanuit het sociaal domein en de Participatiewet. Die integrale bril vanuit de gemeente is zeer welkom, want er zijn nu rondom statushouders heel veel partijen actief. Die lang niet altijd goed met elkaar samenwerken.’
‘Je hoort Sirin Yikilmaz-Akel, projectmanager bij NCB opleiding dat onder andere taalopleidingen en re-integratietrajecten aanbiedt.’
Sirin Yikilmaz-Akel: ‘Dus zij hebben te maken met de gemeente. Daar hebben ze klantmanagers. Ze hebben vaak te maken met een taalmaatje, ze hebben te maken met de contactpersoon bij Vluchtelingenwerk en ze hebben te maken met ons: een taalaanbieder.'
'Alleen soms is het zo dat we niet van elkaar weten of we weten niet precies hoe hun hele dag of hun hele week in elkaar zit. Een concreet voorbeeld is dat ze ook de participatie moeten doen natuurlijk voor de Participatiewet. En dat dat niet altijd door de taalaanbieder zelf gegeven wordt. De gemeente kan daar voor kiezen om dat door iemand anders te laten doen. En dan zit hij bij ons op school drie dagen in de week.'
'En dan krijgen we opeens een brief van: Ik kan de komende tien weken niet komen, want ik moet me het participatietraject doen. Het is natuurlijk ontzettend jammer dat dat langs elkaar heen loopt. Hij mist zijn lesdagen.'
Amelink: 'Naast die brede intake wordt er in het begin ook een leerbaarheidstoets afgenomen.'
Yikilmaz-Akel: 'In die leerbaarheidstoets wordt gekeken of het voor jou haalbaar is om taalniveau B1 te halen. B1 is een verhoging ten opzichte van nu: A2. Dat is dus ook best ingewikkeld, want we zien nu dat A2 voor heel veel mensen al moeilijk is. Dus jeetje mina hoe gaan we dat doen met B1? Maar tegelijkertijd geloven we dat juist als er meer begeleiding is en als het goed ingebed is in een stelsel dat jou ondersteunt dat er veel meer mogelijk is dan wat mensen nu in hun eentje voor elkaar moeten krijgen.'
Amelink: 'Op basis van de leerbaarheidstoets wordt gekeken welke route de inburgeraar gaat volgen. Er zijn drie opties. Allereerst de B1 route waarin de inburgeraar uiteindelijk inburgeringsexamen doet op taalniveau B1. De hoop en verwachting is dat de meerderheid van de inburgeraars deze route doorloopt.'
'Ten tweede is er de onderwijsroute. Het doel van deze route is om met name jongeren zo snel als mogelijk te laten instromen in het reguliere onderwijs door middel van een taal boost. Ten derde is er de Z route, de zelfredzaamheid route. Die in de plaats komt van de ontheffing van de inburgeraar die er nu bestaat.'
Yikilmaz-Akel:'Wat we nu zien is dat voor bijvoorbeeld analfabeten, mensen die heel weinig of formeel onderwijs hebben gehad in hun land van herkomst het echt ontzettend moeilijk om te leren spreken, luisteren in het Nederlands en zeker op B1 niveau. Dat is niet reëel. Wat er nu gebeurd is dat er zeshonderd uur onderwijs volgen, ieder examenonderdeel vier keer te moeten doen om vervolgens ontheven te worden. Het is echt de vraag of de inburgeraar watmee opschiet en of Nederland daar iets mee opschiet. De Z route, de zelfredzaamheid route is een nieuwe route die daarvoor eigenlijk in de plaats komt. En waarin we zeggen: Misschien dat B1 er voor jou niet inzit, misschien dat zelfs A2 er niet inzit.'
'Maar uiteindelijk voed je wel je kinderen op en wil je de weg naar de huisarts kunnen vinden. En moet je naar de fietsenmaker. Je moet je weg gaan vinden in Nederland. Dus we gaan inzetten op een hele praktische leerroute waarbij praktische vaardigheden en taalvaardigheden hand in hand gaan. En waarin ook wordt gekeken wat je kan op het gebied van arbeid en participatie.'
Amelink: 'Iedereen doet mee, het liefst betaald werk. Zo vatte Liesbeth de nieuwe wet samen. En dus is er veel meer en ook eerder in het inburgeringstraject aandacht voor werk en participatie.'
Bos: 'In sommige gevallen zou dat misschien al best snel betaald werk kunnen zijn, dat zou heel mooi zijn. Maar goed, de coronacrisis is er nog overheen gekomen en dat zou voor heel veel mensen lastig zijn onmogelijk betaald werk te vinden. Maar je kan stage lopen, vrijwilligerswerk doen, je kan je oriënteren op de arbeidsmarkt. Er is van alles mogelijk.'
'Afspraken daarover zullen allemaal worden vastgelegd in een soort overeenkomst tussen jou en je gemeente. En dat noemen we het persoonlijk inburgerings- en participatieplan, Pip. In die Pip wordt vastgelegd welke leerroute, wat je gaat doen op het gebied van participatie. Maar er kunnen ook nog aanvullende dingen worden vastgelegd die nodig zijn.'
'En daar komt denk ik om de hoek kijken dat het mooie van dit stelsel is dat de gemeenten nu de regie hierover hebben en dat de gemeenten nu in de positie komen om voor de individuele inburgeraar connecties te leggen met de rest van het sociaal domein Dus als er op het gebied van de jeugdzorg of op het gebied van schulden of weet ik veel, bedenk het maar: maatschappelijke ondersteuning.'
'Als er iets nodig is dan kan dat in het persoonlijke inburgeringsplan meegenomen worden. En dan komt er een soort afspraak, een uitgangspunt waar inburgeraar en gemeenten vastleggen wat de route zal zijn.'
Amelink: 'Om de participatie te steunen moeten inburgeraars de module arbeidsmarkt en participatie doorlopen. Daarnaast blijven de modulen kennis van de Nederlandse maatschappij, waarin je leert over cultuur, kennis en gebruik in Nederland. En een participatieverklaring bestaan. Nieuw is dat gemeenten de statushouders in ieder geval het eerst halfjaar gaan ontzorgen.'
Bos: 'Een aspect dat ook belangrijk wat in de politiek nog wat aandacht heeft gekregen is het ontzorgen. Dat betekent dat voor iedere asiel statushouder die zich vestigt in de gemeente de eerst halfjaar de gemeente heel veel financiële zaken overneemt. Dus het aanvragen van toeslagen, het betalen van huur.'
'Dat soort zaken worden allereerst door de gemeente gedaan. En tegelijkertijd wordt er gekeken hoe de nieuwkomer zo snel mogelijk in staat kan worden gesteld om zelf die taken ook op zich te gaan nemen. Want uiteindelijk wil je natuurlijk dat mensen het zelf kunnen.'
'De reden om dit zo aan te pakken is dat we eigenlijk willen dat aan het begin mensen niet helemaal verdwalen in die verschrikkelijke bureaucratie. Ik vind het ook ingewikkeld af en toe om mijn weg te vinden in de bureaucratie. En als je dan totaal niet de weg niet weet, geen Digid hebt. Ga er maar aan staan.'
'Dus we willen graag dat de focus is om te inburgeren en zo snel mogelijk je weg vinden. En dan houden we dit nog eventjes van je weg eigenlijk. En tegelijkertijd willen we natuurlijk ook voorkomen dat juist in die eerste periode waarin van alles nog niet goed ingeregeld is, grote problemen ontstaan. Je moet dan wel huur betalen, maar je huurtoeslag krijg je nog niet zou ik maar zeggen. Dan sta je gelijk natuurlijk op 6-0 achterstand.'
Amelink: 'Liesbeth zegt het al: Dit deel van de wet levert wel enige discussie op.'
Bos: 'Het ontzorgen is denk ik één van de meest lastige kwesties in het nieuwe stelsel. Sommige gemeenten doen het al standaard: het ontzorgen gedurende zes maanden. Dat je de vaste lasten betaald als gemeente. Andere gemeenten hebben er bewust voor gekozen om dat niet te doen. Men is nu aan het overwegen van: Hoe gaan we de invulling aangegeven? Doen we het via een budgetbeheer? Via een bewindvoerder? Maar ik vind dat dat ingrijpende maatregelen zijn waarvan de statushouder zich bewust moet zijn: Wat betekent voor mijn financiën? Geef ik nu alles uit handen, want we moeten ook natuurlijk officieel een handtekening zetten om het een en ander uit handen te geven. Dat is niet in alle gevallen even raadzaam. Het is natuurlijk belangrijk dat de statushouder begrijpt: wat doe ik hier en wat betekent dat, wat zijn de consequenties van mijn keuzes? De vraag is of ze dat in alle gevallen even goed kunnen overzien. Niet omdat ze daartoe incapabel zijn, maar omdat ze de taal niet goed beheersen om dat te kunnen begrijpen.'
Amelink: 'De twee grootste veranderingen in het nieuwe stelsel zijn dus de regierol die de gemeente gaat innemen en de nadruk die ligt op participatie zo vroeg mogelijk in het traject. Deze twee punten gaan we nu nader in. De regierol van de gemeente betekent dat de gemeente niet alleen een intake doet en het Pip, het plan inburgering en participatie opstelt. Maar ook blijft monitoren.'
Bos: 'In het huidige stelsel zijn we niet de regie over het traject en kunnen wij eigenlijk officieel de informatie niet inzien of de voortgang van iemands inburgeringstraject. Dat kan alleen als de staatshouder daar zelf toestemming voor geeft en dat gebeurt niet in alle gevallen. En daardoor hebben wij als gemeente ook het gevoel dat wij ook niet de juiste hulp kunnen bieden of de juiste begeleiding op het moment waarop dat noodzakelijk is. Dus we kunnen niet in een vloeiende lijn die voortgang monitor en ervoor zorgen dat iemand op de juiste plek terecht komt. En dat vind ik wel echt een tekortkoming en daar gaan we wel echt iets aan doen.'
Bos: 'Dat is ook niet vrijblijvend. Uiteindelijk verwachten we ook van een gemeente dat als inburgeraars zich niet houden aan de afspraken dat er ook boetes worden opgelegd. Maar daarbij wordt natuurlijk wel gekeken wat vergelijkbaar is en wat redelijk is. Je wilt altijd een systeem hebben dat een goed onderscheid maakt tussen het willen en niet kunnen. En de gemeente is het best in positie om dat te volgen.'
'Is het dan een decentralisatie?, is eigenlijk de volgende vraag. We leggen dus heel veel neer bij gemeenten inclusief de handhaving van een stelsel. Maar nee, wij noemen het geen decentralisatie. Dat is het ook niet helemaal. Een fors deel blijft ook nog centraal. De stelselverantwoordelijkheid blijft bij de minister van SZW liggen en bijvoorbeeld de inburgeringsexamens zijn ook nog centrale examens die door DUO worden afgenomen. Net zoals dat nu het geval is.'
'Ook het eind van de eindbeoordeling: haal jij je inburgering nou na drie jaar? Heb je voldaan aan je inburgeringsplicht? Die beoordeling wordt door DUO gemaakt. Dus het is een wat hybride stelsel. Gemeenten krijgen heel veel mogelijkheden om een rigide op de uitvoering te hebben en tegelijkertijd blijft er nog een gedeelte centraal en is de stelselverantwoordelijkheid op Rijksniveau neergelegd.'
'De gemeenten hebben dus de regierol, maar dat betekent natuurlijk niet dat ze alles zelf moeten doen. De gemeenten zullen in dit nieuwe stelsel als spin in het web organisaties om zich heen moeten verzamelen om samen die inburgerings route voor elkaar te krijgen. Dan denk ik natuurlijk allereerst aan taalscholen en onderwijsinstellingen, maar ook werkgevers zullen een hele belangrijke rol spelen.'
'We hopen heel erg dat de bereidheid die we de afgelopen jaren gezien hebben bij werkgevers ook nu overeind blijft. Organisaties op het gebied van budgetbeheer, schuldhulpverlening die die aspecten rond het ontzorgen op zich kunnen nemen zullen belangrijk zijn.'
'Organisaties als Vluchtelingenwerk die heel veel ervaring hebben in het begeleiden van nieuwkomers in gemeenten zullen een belangrijke rol blijven spelen. Wij gaan dat niet vanuit het Rijk voorschrijven met wie gemeenten dit moeten doen. Maar het is wel duidelijk dat daar een hele kring aan organisaties rondom iedere inburgeraar zal moeten worden gevormd.'
Amelink: 'De gemeenten worden dus ook verantwoordelijk voor het contracteren van de taalscholen. Momenteel is dat nog de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar.'
Bos: 'Het gevolg is dat men soms keuzes maakt die niet heel erg handig zijn. Dan laat men zich af en toe leiden door bijvoorbeeldenvooral in de beginfase van het stelsel als dat het geval. Door het aanbieden van een laptop van een taalschool. Dus dan was de prikkel in eerste instantie: Oké, ik krijg een laptop.´ Dus dan is het aantrekkelijk om daar te beginnen. Of ik heb ook meegemaakt dat taalscholen trajecten aangeboden online waarbij men dan alleen een vinkje hoefde te zetten. En dan leek het alsof men dus het traject had gevolgd.'
'Dat soort zaken kwamen wel aan het licht. Ja, dat is natuurlijk onwijs jammer. Ook omdat statushouders daar zelf de dupe van worden. Dat overzicht hebben ze in het bien vaak niet, dan denken ze van : Dat is makkelijk, dan hoef ik niet naar de les. Gewoon even een vinkje zetten en dan is het gedaan. Maar op de lange termijn hebben ze daar natuurlijk heel veel nadeel van.'
In het nieuwe stelsel, als de gemeente ook contractpartij is, kunnen we gewoon duidelijk kwaliteitseisen stellen aan taalscholen en dat goed monitoren. En taalscholen houden aan de afspraak die gemaakt zijn. Ze eigenlijk ook een soort belangenbehartiger voor de statushouder.'
Amelink: 'Binnen het nieuwe stelsel wordt de gemeentelijke samenwerking met taalscholen en werkgevers een heel belangrijke.'
Bos: 'Idealiter is de samenwerking tussen die taalschool, werkgevers en de gemeente er zo uit dat de gemeente dat het echt een organisch geheel vormt. Waarbij de statushouder een mooi traject krijgt waarin een duidelijk taalcomponent zit en ook werknemersvaardigheden natuurlijk. Zodat dan uiteindelijk aan de meest praktische baan gewerkt kan worden die de statushouder kan uitoefenen.'
'Dat is natuurlijk nog wel een uitdaging voor zowel gemeenten, werkgevers en taalscholen, omdat die praktische ervaring bij taalscholen nu vaak ontbreekt. En de werkgever zit in eerste instantie natuurlijk niet te wachten op mensen die een heel basaal taalniveau hebben. Dus zitten ze er nu over te denken om toeleidingstrajecten te organiseren. Dat doen we eigenlijk nu natuurlijk ook al. Maar dan met een meer duidelijke taalcomponent samen met de taalscholen. Om zo meteen die mindset duidelijk te krijgen richting werk.'
Amelink: 'NCB heeft een dergelijk traject opgezet in de 'gemeente Utrecht. Sirin hoorde over het programma Kansrijke start. Over dat programma hebben we eerder in zaaigoed al een keer een aflevering gemaakt.'
Sirin: 'En toen heb ik daar gehoord dat er ontzettend veel kraamverzorgers nodig zijn, vooral in de gemeente Utrecht en Rotterdam. We zijn gewoon zelf gaan proberen om bij kraamzorgorganisaties onze statushouders te plaatsen. Er is heel veel capaciteit en heel veel potentie en hele gemotiveerde en slimme vrouwen die dit zouden willen doen, alleen ze moeten daar wel een kans voor krijgen. En: Staan jullie daar open voor?'
'Naviva kraamzorg was echt ontzettend positief over deze gedachte. En met hun samen hebben we een project opgesteld en dat hebben we uit eigen beweging gedaan. We hebben uiteindelijk gezorgd dat dat een BBL opleiding zou kunnen zijn, dus ROC Midden Nederland is daar toen al bewerking partner aan toegevoegd. En we hebben een schakeltraject verzorgd voor deze vrouwen om zowel op vaktaal, op beroepsvaardigheden, beroepshouding om die allemaal in een korte periode van tien weken hun ei te laten maken. En dat ze daar Naviva kraamzorg een sollicitatiegesprek kregen en daar zijn zeven vrouwen uitgekomen om de bbl- opleiding te gaan doen.'
Amelink: 'Sirin noemt vaktaal en beroepshouding als twee belangrijke elementen in het schakeltraject.'
Sirin: 'Bij Nederlanders die vinden het heel erg normaal dat wij onze baas aanspreken op wat wij goed vinden gaan en wij niet vinden dat goed gaat. Er zijn gewoon cultuurverschillen daar ook in, dus ook de cultuur sensitiviteit zowel in een cultuur op het werk, maar ook als je specifiek naar dit project kijkt. De cultuurverschillen in een huis waar je als kraamverzorgende komt, bijvoorbeeld een vader die zegt van: 'Nou, ik doe vandaag even mijn zwembroek aan, want ik wil graag mijn baby'tje douchen.'
'Ik had een cursist die toen we dat vroegen tijdens de werving en selectie, dat ze echt dacht van: wat, dat kan toch niet?! Dat ze helemaal dichtklapte. Nou ja, dat soort dingen daar moeten ze nu al op voorbereid worden. En bepaalde termen hoor je alleen maar als je in een bepaalde setting zit. Niemand wist wat een monster was.
'Nou ja, dat moeten ze allemaal leren. Ze moeten die specifieke termen al weten. Want stel je voor dat je gewoon in september instroomt en dat allemaal in één keer op je af ziet komen. We proberen natuurlijk ook de uitstroomkansen te verkleinen, want dan heb je een veel hogere kans dat ze denk van: O, dit is toch teveel. Ik denk toch niet dat ik dit ga trekken. En dat ze zeggen dat ze toch niet door willen.'
Amelink: 'Maar hoe goed het schakeltraject ook is, het blijft een stapje extra vragen van een werkgever om een statushouder in dienst te nemen. En eigenlijk is dat altijd lastig voor werkgevers, zo vertelt Eleonora.'
Eleonora:
'In de hoogconjunctuur lopen we er tegenaan dat werkgevers ontzettend druk zijn. Dat hun werknemers allemaal op volle toeren draaien en dus eigenlijk niet altijd de tijd hebben om mensen een goede begeleiding te geven. Dat vergt natuurlijk gewoon tijd. En in een laagconjunctuur zitten ze met het probleem dat er gewoon niet genoeg werk is.'
'En dat werknemers over het algemeen zelf lastig aan een baan komen en dat het dus ook lastig is om onze statushouders te plaatsen. Dus beide gevallen hebben hun uitdagingen. Het is natuurlijk niet onmogelijk om mensen in beide trajecten of beide situaties te plaatsen. Alleen beide situaties hebben hun uitdagingen.'
Amelink: 'Gemeenten zullen daar dus echt een proactieve rol in moeten vullen. Nog meer dan ze nu al bij re integratie trajecten gewend zijn. Welke ander tip heeft Eleonora?'
Eleonora: 'Mijn tip aan andere gemeenten zou zijn om te bedenken dat integratie van twee kanten komt. Dus om altijd in gesprek te blijven, zowel met de stadhouders als met andere partijen in deze, zoals de werkgevers, de taalscholen. Het is geen eenzijdig proces. Probeer daar altijd bewust van te zijn. Verder: monitoren, monitoren, monitoren.'
'Heel belangrijk dat die voortgang in kaart wordt gebracht ook al hebben we daar nu officieel de tools niet voor. Je kan nog steeds heel veel achterhalen. Doe dat ook. Begeleid de mensen zoveel mogelijk. En een andere tip is: Begin zo vroeg mogelijk met dit hele traject, want wij zitten nu in een aanbestedingsproces. En als ik bedenk hoe lang dat heeft geduurd totdat we tot dit punt kwamen dan is het echt belangrijk om zo vroeg mogelijk te beginnen.'
Bos: 'Wat ik echt zou hopen dat gemeenten gaan doen met dit nieuwe stelsel is inburgering onderdeel laten zijn van het Sociale domein, het integraal aanpakken. Van deze problematiek, dus de verbindingen leggen met alle andere aspecten. Niet alleen taal, niet alleen die examens halen, maar ook werken en kijken hoe dat hand in hand van de grond kan komen. Ik hoop dat die kans wordt gezien en wordt gegrepen door Gemeenten. Tegelijkertijd hoop dat er eentje die meer bij het rijk ligt en bij het kabinet dat we even de tijd gaan krijgen om dit stelsel ook tot de was ton te laten komen.'
Paauwe: 'Ik ben heel trots wat we in Leiden allemaal organiseren voor statushouders, dus ik denk dat dat gewoon heel erg veel is. Ik ben daar trots op, omdat dat heel belangrijk is om mensen een goede start te geven in hun leven in Nederland. De Nederlandse maatschappij. Om zo ook de juiste kansen voor hen te creëren op de lange termijn. Want je weet dat als mensen een langere tijd in een bijstandsuitkering zitten dat dat dan steeds lastiger wordt om hen goed op te pakken. Dus als je dat aan de voorkant goed neerzet heb je daar op de lange termijn ontzettend veel profijt van.'
Amelink:
'We hebben in deze aflevering gehoord hoe het nieuwe inburgeringsstelsel eruit gaat zien. Werk en participatie moeten zo vroeg mogelijk een onderdeel worden van het inburgeringstraject. En nou verbonden zijn met het leren van de taal. Gemeenten gaan als meest nabije overheid een sleutelrol vervullen in het stelsel van de brede intake en het ontzorgen, totdat doe doorlopende monitoring en de verbinding met de arbeidsmarkt.'
'Zeker dat laatste zou niet altijd gemakkelijk zijn, maar als het lukt om die verbinding te leggen zorgt het op de lange termijn voor een veel betere aarding van de inburgeraar in de Nederlandse samenleving. Op welke manier ben jij bezig met de nieuwe inburgeringswet. Op welke manier ga jij het ontzorgen inrichten? En hoe leg jij de verbinding tussen werk en taal?'
'We zijn benieuwd naar je verhaal. Ga naar www.programaasociaaldomein.nl om een bericht achter te laten. Daar kun je ook meer informatie vinden over de verschillende projecten die in deze podcast ter sprake zijn gekomen. Voor nu dank voor het luisteren.'
Ik hoorde dat er ontzettend veel kraamverzorgers nodig zijn. Daarom zijn we gewoon zelf gaan proberen om bij kraamzorgorganisaties statushouders te plaatsen