Samenwerking landelijk en lokaal toezicht In Nissewaard: ‘Het geeft een bredere kijk op dingen’

Samenwerken kan veel diepte geven aan een onderzoek. In Nissewaard werd onderzocht hoe staat het met de kwaliteit van de zorg en ondersteuning aan mensen met een licht verstandelijke beperking. Hierbij sloegen Toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond en de samenwerkende inspecties van het Toezicht Sociaal Domein (TSD) de handen ineen in een proeftuin. Op die manier konden beide organisaties kennis koppelen en de conclusies in een breder verband trekken. Wat heeft die samenwerking opgeleverd?

Projectteam Nissewaard bijgesneden

Het projectteam v.l.n.r.: Muzaffer Yuksekyildiz, Claudia Weeber (zittend), Marianne Boonk en Jacqueline Kabel

Het was een van de weinige keren dat er voor een proactief toezicht werd samengewerkt tussen landelijke en lokale inspecties. Een jaar duurde het onderzoek in de proeftuin, uitgevoerd door een projectteam van verschillende toezichthouders van Wmo en TSD.

Eenvan de projectteamleden is Muzaffer Yuksekyildiz, toezichthouder Wmo bij GGD Rotterdam-Rijnmond. ‘Het grootste verschil tussen de twee organisaties is de schaalgrootte. Toezicht Wmo is klein georganiseerd, terwijl Toezicht Sociaal Domein groter is en daardoor beleidsmatiger. Gezien de verschillen spraken we van tevoren af welke resultaten en producten we wilden opleveren. Op basis daarvan hebben we een projectplan opgesteld.’

Meerwaarde

Muzaffer: ‘Sinds de decentralisatie van het sociaal domein in 2015 is de lokale Wmo-toezichthouder een nieuwe functie. Leren van elkaar stond daarom voorop. De samenwerking met Toezicht Sociaal Domein is heel goed verlopen en leverde ons nieuwe inzichten op. Normaal beperken we ons tot het onderdeel ‘Wmo’, maar nu konden we meeliften met TSD en interviews afnemen in het bredere sociale domein, zoals bij schuldhulpverlening, politie en bij woningbouwverenigingen.’

Voor beide organisaties had de proeftuin meerwaarde. Marian Boonk van Inspectie SZW: ‘Voor ons was het leerzaam om diepgaand de maatschappelijke ondersteuning te onderzoeken. Daardoor keken we bijvoorbeeld intensief naar zorginstellingen, iets wat we anders nooit op deze manier zouden doen. We konden makkelijker een interview met cliënten regelen en daardoor de situatie vanuit cliëntperspectief bekijken. Dat gaf een bredere kijk op dingen.’

Kijkje in de keuken

Muzaffer: ‘Ieder heeft zijn eigen methodes en werkwijzen. Nu konden we bij elkaar in de keuken kijken: wat is de meest handige manier van werken? We leerden van elkaars perspectieven. Zo zagen we dat TSD een reflectiebijeenkomst organiseerde, waarin ze bevindingen deelden met de deelnemers van het onderzoek. Vanuit het Toezicht Wmo hadden we dat nooit gedaan, dat was een mooi leerpunt voor ons.’

In de laatste fase van het onderzoek betrok TSD een senior inspecteur om de analyse van de bevindingen te begeleiden. Marian: ‘Als wij onze bevindingen gaan analyseren, vragen we iemand van buiten de projectgroep om daarbij te zijn. Zo kunnen wij ons helemaal op de inhoud richten.’ Muzaffer: ‘Dat was een ander leerpunt voor ons.’

De eigen processen veranderen

Gaan Toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond en Toezicht Sociaal Domein na de proeftuin dingen anders doen? Muzaffer denkt dat de twee partijen elkaar door de samenwerking voortaan makkelijker zullen benaderen. ‘We werken in hetzelfde veld, en kunnen voor elkaar van meerwaarde zijn.’ Ook wil hij in de eigen processen dingen aanpassen. ‘Zoals een externe persoon betrekken in de analysefase.’ Muzaffer zou graag samen met TSD een leerkring willen ontwikkelen. ‘Om de landelijke inspecties en het Toezicht Wmo beter aan elkaar te verbinden en van elkaar te leren. Het zou mooi zijn als daar budget voor zou komen.’

Marian: ‘Na de proeftuin gaan wij zeker kijken of we de methode van interviewen en verslaglegging van Toezicht Wmo ook in andere projecten kunnen gebruiken. We zijn tevreden over onze eigen methode, maar het is goed om meerdere opties te hebben en te ontwikkelen. Dat geeft iets extra’s.’ Ze heeft daarnaast meer inzicht gekregen in het reilen en zeilen van zorginstellingen. ‘We hebben nu meer oog voor die kant van het veld: de ins en outs van hoe de instellingen communiceren met de gemeente, de dingen waar ze tegenaan lopen. Hun kant van het verhaal is anders dan die van de gemeente.’

Aandachtspunten

Waar kunnen partijen op letten als ze een soortgelijke samenwerking aangaan? Marian: ‘Het is belangrijk dat je van tevoren de tijd neemt om alles duidelijk te hebben. Dat levert uiteindelijk tijdwinst op. Muzaffer: ‘We hebben onder leiding van een externe coach een tijdplan gemaakt en gekeken wie waarvoor verantwoordelijk was. Bijvoorbeeld bij het maken van afspraken voor interviews: wie neemt daarin dan het voortouw? Dat heeft goed gewerkt.’

Neem ook de tijd om elkaars taal te gaan spreken, raden de toezichthouders aan. Muzaffer: ‘Iedereen heeft andere referenties voor bepaalde dingen. Soms denk je dat je het over hetzelfde hebt, maar praat je eigenlijk langs elkaar heen.’ Tenslotte raadt hij aan om te zorgen dat je een team wordt, voordat je met het onderzoek begint. ‘Door bijvoorbeeld eerst informeel met elkaar samen te komen.’

Draaiboek

Het onderzoek leverde een eindrapport op. Daarnaast worden de ervaringen van de proeftuin verwerkt in een Draaiboek van samenwerking, dat in 2020 up-to-date wordt gebracht. Muzaffer: ‘Onze ervaringen worden daarin meegenomen, zodat de samenwerking tussen landelijk en lokaal toezicht makkelijker wordt.’