Privacy en gegevens delen in het sociaal domein: de wetgever is aan zet

Privacywetgeving en gegevens delen in het sociaal domein – ze staan op gespannen voet. Welke aanpassingen in de wet zijn nodig om professionals beter te faciliteren en de privacy van mensen beter te waarborgen? Het Programma Sociaal Domein ontwikkelde voorstellen voor een betere juridische basis voor de uitwisseling van persoonsgegevens. Gemeenten krijgen daarbij een wettelijke grond om te verkennen of er sprake is van multiproblematiek. Tijdens een werkconferentie op festival de Bedoeling, 14 november jl. in Apeldoorn, reageerden professionals en privacydeskundigen op de voorstellen.

‘We werken graag aan goede, samenhangende dienstverlening voor kwetsbare mensen. Maar het wordt ons niet altijd gemakkelijk gemaakt.’ Zo opent Sandra Tax, concerndirecteur bij de gemeente Zaanstad, de werkconferentie op festival de Bedoeling. Er zijn ongeveer 50 professionals en privacydeskundigen aanwezig van gemeenten, Rijk, branche- en beroepsorganisaties, zorgorganisaties en justitie.

‘Om een goed beeld te krijgen van de problematiek rond een persoon is het vaak nodig  persoonsgegevens uit meerdere domeinen bij elkaar te brengen’, vervolgt Tax. ‘Daarvoor is vanuit privacywetgeving een wettelijke grondslag een voorwaarde. En die is er niet, zo blijkt uit onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens. Resultaat: professionals weten niet waar ze aan toe zijn. En: mensen krijgen niet altijd de hulp die zij nodig hebben.’

Om een goed beeld te krijgen van de problematiek rond een persoon is het vaak nodig  persoonsgegevens uit meerdere domeinen bij elkaar te brengen.

Mede daarom ging in 2018 het traject Uitwisseling persoonsgegevens en privacy van start. ‘UPP’ is een van de 16 trajecten van het Programma Sociaal Domein, een samenwerking tussen Rijk en gemeenten. Samen met Reinier ter Kuile – directeur Bestuur, Financiën en Regio bij het ministerie van BZK – is Tax regisseur van het traject. ‘Samen werken we aan het opheffen van ‘wettelijke’ knelpunten op het gebied van gegevensuitwisseling, die recht doet aan de privacy van mensen.’

Geen wettelijke grondslag voor het delen van gegevens

Reinier ter Kuile: ‘De Autoriteit Persoonsgegevens heeft kritiek op het wettelijk kader voor gegevensverwerking in het sociaal domein.’ Hoe vinden we een balans tussen privacy en goede dienstverlening?, vraagt hij aan Laura Ghirlanda, systeemtoezicht Autoriteit Persoonsgegevens.

‘Fijn dat jullie over een balans spreken en niet over een tegenstelling,’ aldus Ghirlanda. ‘Mensen hebben immers recht op goede zorg én respect voor hun privacy. Privacywetgeving biedt ook vaak ruimte voor die balans. De AVG is gestoeld op wettelijk taak, noodzaak en doelbinding. Dat wil niet zeggen dat gegevens delen nooit mag, maar je moet wel een goede reden hebben. En natuurlijk mogen we niet meer gegevens verwerken dan nodig.’

In een kwart van de casussen is sprake van problemen op meerdere leefgebieden.

Gegevens delen over domeinen heen is voor de toeleiding in het sociaal domein nodig voor ongeveer 5 procent van de inwoners. Dan gaat het om mensen die op meerdere leefgebieden problemen hebben. Dat is in een kwart van de casussen het geval. Daar ziet de AP een hiaat in de wetgeving.

‘De meeste mensen hebben gelukkig maar op een enkel punt ondersteuning nodig’, vervolgt Ghirlanda. ‘Dan is het voor de toeleiding bij elkaar brengen van gegevens over meerdere domeinen helemaal niet nodig. Onze oproep is dan ook: doe recht aan de mensen met multiproblematiek en regel de verwerking van persoonsgegevens voor deze groep goed. Doe daarnaast ook recht aan diegenen waarvoor het delen van gegevens niet nodig is. Maak duidelijk dat een integrale intake bij enkelvoudige problemen niet is toegestaan.’

Goede werkinstructie

Ghirlanda doet ook een oproep aan gemeenten om de gegevensverwerking beter in te richten. ‘We zien in onderzoeken dat professionals vaak met een tegenstrijdige boodschap op pad gestuurd worden. Daarom is een goede praktische werkinstructie voor professionals nodig. Hoe moeten zij omgaan met de afweging om meer of minder gegevens te verwerken? Dan hoeven zij niet bang te zijn om teveel of te weinig gegevens verwerken. Daarmee doe je professionals recht,’ stelt zij.

Ter Kuile: ‘Mensen worden niet van de ene op andere dag lid van die “club van 5 procent”.’ Er zal altijd een beperkt grijs gebied zitten tussen enkelvoudige en meervoudige problematiek, erkent Ghirlanda. Daar zal in de wetgeving rekening mee moeten worden gehouden. Bovendien verbiedt de AVG natuurlijk niet met mensen in gesprek te gaan.’

AP: zorg voor een betere wettelijke grondslag voor de gemeente.

Verder valt het de AP op de focus ligt op aanpassing van wetgeving terwijl bestaande  instrumenten niet gebruikt worden. Ghirlanda: ‘Voor de gesignaleerde problemen in het jeugddomein is er bijvoorbeeld de Verwijsindex Risicojongeren Waarom wordt de VIR zo weinig gebruikt?’

Welke aanpassingen zijn nodig in de wet?

‘De wetgever is aan zet’, stelt Terry Lamboo, projectleider bij het ministerie van BZK. ‘De vraag is: welke aanpassingen zijn nodig in de wet om de praktijk beter te faciliteren en de privacy van de burger beter te waarborgen? Daarvoor heeft UPP naar drie veelvoorkomende praktijksituaties gekeken.’

‘De basisbegrippen uit de AVG zijn daarbij het uitgangspunt’, vervolgt zij. ‘Gegevens moeten noodzakelijk zijn om te verwerken voor een duidelijk doel. En dat vraagt per casus steeds om een afweging. We willen de mogelijkheid creëren om te verkennen of er sprake is van meervoudige problematiek. Tegelijkertijd willen we voorkomen dat iedereen met een enkelvoudige vraag door de hele wasstraat wordt gehaald. Niemand wil dat.’

Gemeenten krijgen in de voorstellen een wettelijke grond om te verkennen of er sprake is van multiproblematiek.

‘Wanneer ga je aan de slag met een signaal? En wanneer is er aanleiding om gegevens met elkaar te delen? Waar is een juridische grondslag noodzakelijk? Hoe kunnen we tegelijkertijd goede waarborgen voor de burger inbouwen? In de door ons voorgestelde oplossingen houden we rekening met deze aspecten.’ 

Praktijksituatie 1 > Een persoon meldt zich met een hulpvraag

Meldt iemand zich met een hulpvraag en zijn er vermoedens van problematiek op meerdere leefgebieden? De gemeente krijgt dan een wettelijke taak om dit te verkennen. Is het antwoord op de vraag ‘ja’? Dan mag de gemeente ook een casusoverleg organiseren om tot een gezamenlijk plan van aanpak te komen met ketenpartners. Uitgangspunt: elke stap gebeurt in samenspraak met de persoon in kwestie.

Een voorbeeld. Een man meldt zich bij de gemeente met problematische schulden. Die hangen vaak samen met problemen op andere terreinen. De gemeente onderzoekt of er sprake is van problemen op meerdere leefgebieden. Blijkt dit niet het geval, dan volgt gegevensverwerking binnen de juridische kaders van de schuldhulpverlening. Is er meer aan de hand? Dan bepaalt de gemeente in overleg met de persoon hoe te komen tot een plan van aanpak.

De deelnemers van de werkconferentie zien naast kansen ook aandachtspunten. ‘Het risico bestaat dat de gemeente iedere hulpvraag benadert als een potentieel multiprobleemgeval’, aldus een deelnemer. ‘Ook bestaat het gevaar dat informatie na een casusoverleg ongefilterd in dossiers komt bij organisaties. Daar zijn waarborgen voor nodig.’

Vooral beroepsorganisaties vinden soms dat er op dit gebied geen wetsaanpassingen nodig zijn. ‘Als er eenmaal hulpverlening op gang is, is er voldoende wettelijke grondslag om integraal te werken’, aldus een deelnemer. ‘Zolang er goede werkafspraken zijn en doelbinding kunnen we met de huidige wetgeving uit de voeten.’ Anderen merkten op: ‘Een grotere rol van gemeenten leidt vooral tot sturen op geld.’

Meldt iemand zich met een hulpvraag en zijn er vermoedens van problematiek op meerdere leefgebieden? De gemeente krijgt dan een wettelijke taak om dit te verkennen. Is het antwoord op de vraag ‘ja’? Dan mag de gemeente ook een casusoverleg organiseren om tot een gezamenlijk plan van aanpak te komen met ketenpartners. Uitgangspunt: elke stap gebeurt in samenspraak met de persoon in kwestie.

Een voorbeeld. Een man meldt zich bij de gemeente met problematische schulden. Die hangen vaak samen met problemen op andere terreinen. De gemeente onderzoekt of er sprake is van problemen op meerdere leefgebieden. Blijkt dit niet het geval, dan volgt gegevensverwerking binnen de juridische kaders van de schuldhulpverlening. Is er meer aan de hand? Dan bepaalt de gemeente in overleg met de persoon hoe te komen tot een plan van aanpak.

De deelnemers van de werkconferentie zien naast kansen ook aandachtspunten. ‘Het risico bestaat dat de gemeente iedere hulpvraag benadert als een potentieel multiprobleemgeval’, aldus een deelnemer. ‘Ook bestaat het gevaar dat informatie na een casusoverleg ongefilterd in dossiers komt bij organisaties. Daar zijn waarborgen voor nodig.’

Vooral beroepsorganisaties vinden soms dat er op dit gebied geen wetsaanpassingen nodig zijn. ‘Als er eenmaal hulpverlening op gang is, is er voldoende wettelijke grondslag om integraal te werken’, aldus een deelnemer. ‘Zolang er goede werkafspraken zijn en doelbinding kunnen we met de huidige wetgeving uit de voeten.’ Anderen merkten op: ‘Een grotere rol van gemeenten leidt vooral tot sturen op geld.’

Praktijksituatie 2 > Meldingen door een professional

Welke wettelijke grondslag is nodig bij meldingen door een professional? Een en praktijkvoorbeeld. ‘Een coördinator Integrale Veiligheid van een gemeente wordt geconfronteerd met een situatie van ernstige overlast door een zoon. Er is veel aan de hand in het gezin. De coördinator komt niet verder. Ook krijgt hij geen zicht welke andere organisaties betrokken zijn. Kortom, hij vermoedt dat er een samenhangende aanpak nodig is, maar de hulp stagneert.’

In dat geval krijgt de gemeente de wettelijke taak om te organiseren dat hulpverlening en of samenwerking tussen betrokken organisaties op gang komt. De gemeente is verantwoordelijk voor de ‘procesregie’: het op gang brengen van noodzakelijke samenwerking. Zo nodig zet de gemeente voorzieningen in uit het sociaal domein. Wat niet de bedoeling is: de gemeente vertelt de betrokken organisaties wat ze moeten doen.

Wat niet de bedoeling is: de gemeente vertelt de betrokken organisaties wat ze moeten doen.

Ook hier constateren de deelnemers voor- en nadelen. ‘Het gevaar bestaat dat organisaties te gemakkelijk casussen melden, waardoor zij zelf geen verantwoordelijkheid nemen’, aldus een deelnemer. ‘Goede afspraken zijn geboden. Pas als een casus vastloopt of stagneert, moeten we deze vorm van procesregie inzetten. Dat lijkt me een essentieel uitgangspunt. Serieus, anders gaan we teveel gegevens delen. Dan schieten we ons doel voorbij.’

Ook als gegevens delen nodig blijkt, is het niet altijd appeltje-eitje. ‘Het is niet per definitie gemakkelijk om vanuit het veiligheidsdomein gegevens te delen met het zorgdomein. Het Openbaar Ministerie en de politie bezitten veel gegevens die niets van doen hebben met zorgproblematiek’, aldus een medewerker bij justitie. ‘Dus moeten steeds opnieuw een afweging maken bij het delen van gegevens.’

‘Zorg- en veiligheidshuizen hebben op basis van convenanten afspraken hierover gemaakt’, werpt iemand tegen. ‘Daar bepaalt een procesregisseur welke organisaties aansluiten bij casussen. En ook: welke gegevens we delen. Professionals zijn daarin getraind.’ Maar ook daar blijft de juridische grondslag voor de procesregisseur erg ingewikkeld, brengt een andere deelnemer in. ‘Voor de burger is dat weinig transparant.’

Praktijksituatie 3 > Melden door derden

Het derde voorstel voor wetsaanpassing gaat over melden door derden. Niet zelden komt namelijk een melding bij een gemeente binnen via buurtbewoners, familie of vrienden. Zoals: ‘Ik zie dat het niet goed gaat met mijn bejaarde buurvrouw. Maar ik zie geen mogelijkheid om dat te bespreken.’

‘Mensen verwachten dan dat de gemeente op zijn minst gaat kijken wat er aan de hand is. Maar wat mag een gemeente, met het oog op gegevensverwerking? ‘Wij stellen voor dat de gemeente bij meldingen door derden de wettelijke taak krijgt om de meldingen te verkennen’, aldus Lamboo. ‘Het verschil met de vorige twee situaties is dat er meer onduidelijkheid is. Er is nog geen betrokkenheid van de gemeente, evenmin is duidelijk of er een hulpvraag is. Wellicht zijn er al organisaties betrokken. Voorzichtigheid is dus geboden. Hoe we die voorzichtigheid inbouwen, dat is de vraag.’

Een andere vraag die rijst: Wat doe je met gegevens als er niets aan de hand is?

Een deelnemer: ‘Heb je een stempel van een neuroloog dat de moeder in het voorbeeld dement is? Dan mag je meer als het gaat om gegevens delen. Bij het melden door derden is het zaak om de risico’s goed in te schatten. Wie meldt, en in welk belang? Dat moet je altijd voor ogen houden. Is het een bezorgde dochter of een boze buurman?’ Een andere vraag die rijst: Wat doe je met gegevens als er niets aan de hand is? Je wilt niet dat iemand dan jarenlang als ‘probleemgeval’ in bestanden blijft.’

Wat neemt UPP mee uit deze werkconferentie?

Het einde van de  werkconferentie nadert. Terry Lamboo: ‘Het was een levendige discussie, met veel verschillende invalshoeken. De verschillen in perspectief van gemeenten en professionals kwamen duidelijk naar voren. Bij de uitwerking van de drie voorstellen gaan we daar rekening mee houden.’

Voorkomen dat gemeenten op de stoel van de hulpverlening gaan zitten, is een aandachtspunt. Lamboo: ‘Tegelijkertijd heeft de gemeente wel degelijk een rol bij het onderkennen van multiproblematiek. Zorgen dat de samenwerking op gang komt, is tevens een rol van gemeenten. Daar gaan we goed naar kijken.’

De boodschap van de Autoriteit Persoonsgegevens is op dit punt helder: zorg voor een betere wettelijke grondslag voor die rol van de gemeente. Lamboo: ‘Tegelijk gaf de AP ook een waarschuwing. Namelijk: voorkom dat we niet iedereen met een hulpvraag als een multiprobleemgeval behandelen. De roep om maatwerk, wordt breed gedeeld. Hoe we daar waarborgen voor inbouwen is een puzzel. Maar die zorg nemen we ons als Programma Sociaal Domein ter harte bij het uitwerken van de oplossingen. We houden jullie op de hoogte!’

Meer informatie? Stuur een mail aan info@programmasociaaldomein.nl.